Gebruiker:Efke van Lavieren

Uit Christipedia
Versie door Efke van Lavieren (overleg | bijdragen) op 4 mrt 2023 om 16:54 (Bij het overzetten van de tekst op deze lege pagina werden de vet gedrukte letters niet vetgedrukt, het lukte niet om ze vet tekrijgen toen kon ik er wel kapitaal(hoofd)letters van maken. 2. bij het vervolg overzetten bleef wel 'Omgaan met gezag' vet staan, echter de regels stonden toen ineens wijder uit elkaar, die heb ik door ze aan elkaar te koppelen met 'Backspace' en daarna met 'spatiebalk'weer uit elkaar gehaald. Zie punt A. Punt B. heb ik nog zo gelaten.zo dat het te zien is.)

GEZAG en/in DIENSTBAARHEID Mannen en vrouwen?

Zoonlief, met jouw vraag over hoe de Bijbel zelf spreekt over; hoe leiding gegeven wordt aan de gemeente van Jezus Christus, zijn hier enkele overwegingen. Er zijn in vele boeken en artikelen en dingen geschreven over leiding en bestuur in de gemeente of kerk. Meestal beschrijven ze de structuur van kerk en gemeente zoals dat in verschillende kerkverbanden plaatsvindt. En of vrouwen ook in het ambt kunnen. Bij de een helemaal wel en bij de ander helemaal niet. En hoe zit dat in de politiek? Wat we willen weten is wat de Bijbel (Biblos) zelf zegt. En dat is best verrassend. Eerst het gezag van Jezus Dan het gezag van de apostelen Ten derde gezag in de gemeente van Christus. Mannen en vrouwen?

Eerst het gezag van Jezus. Daar valt in wezen niet over te twisten. Als je christen bent en volgeling van Jezus dan spreekt het vanzelf. Jezus is de Zoon van God en ook God, er is geen hoger gezag. Echter van menselijk standpunt gezien, zoals de Leiders van Israël toen, was ook duidelijk dat Jezus het hoogste gezag had. dat werd op verschillende manieren duidelijk gemaakt. Alleen de meesten wilden het niet aanvaarden. Maar zijn volgelingen (discipelen) hebben hem aanvaard. Dan het gezag van de apostelen. Hoe ontvingen ze dit gezag en wat voor gezag was dat dan. Hoe wilde Jezus dat ze dat zouden uitoefenen. Ten derde gezag in de gemeente van Christus. Het beruste eerst bij de apostelen en toen bij de oudsten, maar er zijn later ook diakenen en andere leiders. Was dat allemaal hetzelfde of was er toch verschil, dus onderscheid. En zijn ook de vrouwen daarin betrokken of niet en hoe dan.

We moeten onderscheiden dat de Here Jezus en zijn discipelen allen in het Hebreeuws/Aramees spraken en het Grieks ook slechts een vertaling daarvan is, de diepere betekenis van het geestelijk ligt in de oorspronkelijke taal. Soms echter is er ook in het Grieks een diepere betekenis die niet in één woord in het Nederlands te vertalen is. Daarom wordt ook de Griekse tekst uitvoeriger behandeld, Het ‘ε’ tekentje staat voor de Griekse letter ‘h’, ‘ή’ , =de ‘è’ of ‘hè’ klank. Over andere onderwerpen zal zo nodig de uitvoerigheid daarvan verder in een bijlage besproken worden. Zoals : waren er nog andere apostelen dan de twaalf. Tenzij anders aangegeven zijn de teksten uit de NBG51.

Gezag wordt verleent (binnen een bepaald kader) door wie gezag heeft. Gezag moet aanvaard worden en uitgeoefend door wie daarin aangesteld is. Gezag moet aanvaard worden door hen die onder dat gezag staan.


HET GEZAG VAN JEZUS.

We geloven dat de Heilige Schrift het geopenbaarde Woord van God is en ons daarom ook leert over de gemeentestructuur van de kerk (het lichaam) van Jezus Christus. Als het gaat om Gezag, wie heeft de Leiding. Wie heeft het (geestelijk) gezag. - I s er verschil tussen Leiding geven en Gezag hebben.

God zelf als Schepper van de hemelen en de aarde is het hoogste Gezag. In de Thora heeft God de priesters aangewezen als geestelijke gezagsdragers over het volk Israël. De richters en daarna de koning en zijn vorsten droegen het staatkundig gezag. Eigenlijk een soort hiërarchie (priesterrangorde) van hogepriester, priester en dienaren (de levieten). Waarbij alleen de (hoge)priester bevoegd was om de offers te brengen voor de zonde van het volk. Om de relatie met God te kunnen herstellen. Dan lezen we dat God zelf begint aan te gegeven en te bepalen wie het Gezag heeft in de tijd van het Nieuwe Verbond. (wat wij het Nieuwe Testament noemen) Als het koninkrijk van God zich baan breekt met de verkondiging door Jezus. Eerst komt Gods stem tot Johannes (de Doper) de zoon van Zacharia, uit het geslacht van het priesterschap. Een priesterlijke aanstelling kreeg je als je 30 jaar werd, Johannes was toen 30 jaar. God zelf zet hem apart met een profetische bediening. Een Stem die zegt: ' op wie je de Geest ziet komen en blijven, Die is het'. Joh.1:29-34.  God zelf geeft dus aan waar op gelet moet worden zodat je weet Wie het is. Tot dan toe is God incognito aanwezig in Jezus als de mensenzoon. Dan als Jezus door Johannes gedoopt wordt en de Heilige Geest als een duif neerkomt op Jezus, wordt Jezus aangewezen door de Heilige Geest. Mat.3:16, Mar.1:9, Luk.3:22. Als God (de Vader) zich daarbij voegt met een stem uit de hemel: ' Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, in Wien ik mijn welbehagen heb'. Mat.3:17. 'Gij zijt Mijn Zoon, de Geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen'. Mar.1:10, Luk.3:22. De Drie eenheid is samen aanwezig. De mensen hebben het allemaal gehoord, ook de Farizeeën waren bij de Jordaan. Toch willen ze het niet aannemen. Later stellen ze de vraag aan Jezus wie hem zijn ‘bevoegdheid’ heeft gegeven. Jezus verwijst dan naar Johannes. De grondtekst van het woord 'bevoegdheid' heeft het over 'exousia' . ‘EXOUSIA’ betekent :gezag, autoriteit, de exclusieve macht om dit te doen. Dit heeft een veel sterkere lading dan ‘bevoegdheid’. Dat is wat zij Hem vragen, 'wie heeft u dit Gezag gegeven'?

Later op de berg der verheerlijking spreekt God een tweede keer en bevestigd opnieuw: 'Daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en een stem uit de wolk zeide: 'Deze is Mijn Zoon, de Geliefde*, in Wien Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem'. Mat.17:5, Mar.9:7 Horen was een belangrijke oproep in Israël, het “Sjema Isra-el”. Deu.6:4. Wat God hun geboden had, horen naar God en gehoorzamen, en nu zegt God ‘hoort naar Hem’.

Ook Petrus, als apostel, komt daar op terug in zijn brief aan de gemeente., 1Pet.01:16-18, ‘ maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit’. ‘Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige Heerlijkheid tot hem kwam; Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wien Ik mijn welbehagen heb’. ‘En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heiligen berg waren’. Zo wordt Jezus als Gods Zoon aangewezen en bekrachtigd met de Heilige Geest en heeft Hij het absolute gezag ontvangen. Over de natuur. Over ziekte en dood. Over demonen, boze geesten. Over de Gemeente. Jezus zelf is de Gezondene, de Gezant uit de hemel.  De Apostel en Hogepriester. ‘Daarom heilige broeders, deelgenoten der hemelse roeping, richt uw oog op de Apostel (gezondene) en Hogepriester onzer belijdenis, Jezus’. Heb.3:1. ‘Maar Christus, opgetreden als Hogepriester (door zichzelf te offeren)’. Heb.9:11.

Hij begint met het prediken (kεrussein = proclameren*) over het Koninkrijk der hemelen, en wat dit allemaal geestelijk en praktisch betekent. Zie de Bergrede, Mat.6-9. Ook aan de andere steden moet Ik het evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen*, want daartoe ben Ik uitgezonden.‘apestalmai’ Luk. 4:43. Apostel* is dus Gezondene Jezus is de koning van dat koninkrijk. Hij bepaald en leert zijn regels van dat koninkrijk, maar ook op welke wijze de leidinggevenden leiding gaan geven. Dat heeft Hij hen duidelijk gemaakt ook in de 40 dagen na zijn opstanding en toen Hij hun zijn geboden gegeven heeft. Als de gemeente begint is het voor de 'apostelen'* duidelijk hoe er leiding geven moet worden in het koninkrijk van de liefde. Want in de gemeente van Christus is een bepaalde vorm van dat Koninkrijk al aanwezig.

Onder het Oude Verbond lag het geestelijk gezag bij de (hoge)priester, die mocht de offers brengen. Het staatkundig gezag was bij de koning en zijn ambtenaren. In het Nieuwe Verbond zegt Petrus zijn we ‘een koninklijk priesterschap’.1Pet.2:9.

HET GEZAG ONTVANGEN DOOR DE APOSTELEN.

Het gezag* en bediening* van de eerste twaalf apostelen*. Mat.10:1-8(-42) Jezus begint met het aanstellen* van uit zijn discipelen kring van de 12 apostelen. En geeft ook hun 'gezag', autoriteit. Zoals we al eerder hebben gezien bij Jezus is dat het woord ‘exousia.’. Dat is Autoriteit over: a. demonen/boze geesten b. en om zieken te genezen. c. Hij zendt* hen uit om te prediken*, het evangelie van het Koninkrijk. Daarnaast is er ook zorg voor de armen. Joh. 13:29 of dat hij iets aan de armen moest geven. Joh. 12:4-7. En ook betalen ze de belasting aan de overheid. Mat. 22:21. Geeft de keizer wat des keizers is. Judas is de beheerder van het geld, de kas. Joh. !2:6, !3:29. Voor Zijn hemelvaart geeft Jezus hen het Zendingsbevel Mat.28:18-19. Gaat dan heen, (1) maakt alle volken tot Mijn discipelen (leerlingen, volgelingen) (2) en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, (3) en leert* hen onderhouden al wat Ik u bevolen* heb. Maar ook in Han.1:1-11 Jezus heeft de 'apostelen' uitgekozen* ‘exelexato’.. election=verkiezing. Dit deed Hij door de Heilige Geest. Jezus gaf de 'apostelen' zijn bevelen*. ‘enteilamenos’. De meesten van hen waren ongeletterde mensen, zij kwamen niet meer uit een priestergeslacht. Jezus laat zien dat in het koninkrijk van God er geen voorrechten meer zijn van een bepaalde klasse, ook vissers mensen worden Zijn geestelijke leidinggevenden.

Jezus verscheen hen 40 dagen lang, na zijn opstanding. Hij spreekt met hen over al wat het Koninkrijk Gods betreft en dat ze moesten wachten op de belofte van de Vader Om met de Heilige Geest gedoopt te worden. 'Wanneer de Heilige Geest over jullie komt Dan zul je kracht* ontvangen, ‘dunamin’. En je zult mijn getuigen* zijn'.’martures’. Op de pinksterdag; zij dan, (1) die zijn woord (van Petrus) aanvaarden, (2) lieten zich dopen ….. (3) En zij bleven volharden bij het onderwijs* van de apostelen. ‘didachij Want Jezus had de apostelen Zijn bevelen, geboden gegeven , om dit aan de nieuwe discipelen te leren.

HET KIEZEN VAN DE 12e APOSTEL GZAGSDRAGER

Han.1:20-26 in de plaats van Judas die aan deze ‘bediening* deel had gekregen, gebeurt zo; Petrus zegt in de psalmen staat: ‘een ander neme het ‘opzicht* dat hij had’ . ‘episkopos’. Er moet dan, (hierbij noemt hij de conditie, voorwaarden) a. van de mannen die zich bij ons hebben aangesloten, b. in al de tijd dat de Here Jezus bij ons in- en uitgegaan is, c. te beginnen bij de doop van Johannes tot de dag, dat Hij van ons werd opgenomen, d. een van hen met ons getuige worden e. e. van Zijn opstanding. De conditie van (oog)getuige* zijn noemde Jezus. Han.1:8 a.In de kring van ongeveer 120 mensen word door deze mensen zelf rondgekeken. b. En zij ( de kring, de gemeente) stelden er twee voor. c. Toen werd er voor hen gebeden. d. En aan God gevraagd om aan te wijzen wie deze ‘dienst* en ‘apostelschap* moet vervullen. e. Daarna werd er geloot wie het zou worden. f. En hij werd gekozen* verklaard. Dat was dus Mattias, die deze ‘bediening’ ontving, dit ‘opzicht’, deze ‘dienst’ en ‘apostelschap’.

Ook vroeger en nog in sommige kerken, werden er altijd tweetallen voorgesteld voor het ambt van ‘ouderling’ en ‘diaken’. De gemeenschap, de kerk (ekklesia) werd betrokken en geraadpleegd bij het aanstellen. zo als de apostelen dus al deden bij de 120 discipelen. Wel zien we dat apostelen over verschillende gemeenten gezag hebben.. Petrus en de anderen zenden ‘afgevaardigden’ naar de gemeente van Antiochië om orde op zaken te stellen en de gemeente te bouwen. Apostel Paulus heeft gezag over de gemeenten die door/onder zijn bediening ontstaan zijn. Lees voor de overige apostelen bijlage A.

Verschillende van deze apostelen hebben brieven geschreven waarin ze vooral aangeven dat ze ‘dienstknecht* (doulos = slaaf) en / of apostel zijn. In Jak.1:1 staat dat Jacobus zichzelf noemt: ‘dienstknecht van God en de Here Jezus Christus. Is hij een van de twaalf? waarschijnlijk wel. In 1Pet. 1:1 lezen we: ‘Petrus, een apostel van Jezus Christus. En in 2Pet. 1:1 Simon Petrus, een dienstknecht en apostel van Jezus Christus. En in Jud. 1, Judas, een dienstknecht van Jezus Christus Opb.1:1, om zijn dienstknechten te tonen, - door de zending van Zijn engel aan Zijn dienstknecht Johannes. Of er al anderen tot apostel benoemd waren voor Paulus is niet duidelijk. Wel is zo dat de eerst elf (of twaalf) ook door Paulus “de onvergelijkelijke apostelen” genoemd worden. EN dat is ook in zekere zin zo, want aan hen heeft Jezus zijn geboden gegeven Han.1:1. en ook Petrus komt er op terug met: ‘ en aan het gebod uwer apostelen van de Here en Heiland. 2Pet. 3:2 Judas in zijn brief: ‘herinnert u de woorden, die voor dezen gesproken zijn door de apostelen van onze Here Jezus Christus’.Jud.17. Daarom zijn de overige apostelen niet te vergelijken, in zekere zin, met de twaalf, want de twaalf hebben een rechtstreeks mandaat van Jezus ontvangen.

RECHTEN VAN DE APOSTELEN.

Paulus heeft het daarover in 1Kor.9 dat hij net zo goed een apostel is, ook Barnabas.

   1. vs 4,,’Hebben wij geen bevoegdheid ‘exousia’ om te eten en te drinken’.
   2. vs 5, ‘Hebben wij geen bevoegdheid ‘exousia’ om een zuster als vrouw mee te nemen.
          gelijk ook de andere apostelen en de broeders van de Here en Kefas?
   3. vs 6,. ‘Of hebben alleen ik en Barnabas geen bevoegdheid ‘exousia’ om vrij te blijven van handenarbeid’.

vs 13, ‘weet je niet dat zij die in het heiligdom de dienst verrichten, van het heiligdom eten, en zij die het altaar bedienen, hun deel ontvangen van het altaar’. vs 14, ‘zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld , dat zij van het evangelie leven’. ‘euaggelion kataggellousin ek tou euaggelion zoijn’.

   4. Een Apostel heeft de bevoegdheid om iemand iets ernstig aan te zeggen.

[Apostel Petrus zegt tegen Saffira ‘Hoe hebben jullie kunnen overeenkomen om de Geest van de Here te verzoeken. Zie de voeten van hen die je man hebben begraven zijn aan de deur en ze zullen ook jou uitdragen. en zij viel terstond neder voor zijn voeten en blies de adem uit.] Apostel Petrus zegt in Han. 8:20 tegen Simon (de tovenaar) ‘uw geld zij met u ten verderve.’ [Apostel Paulus in 1Kor.5:4, Wanneer wij vergaderd zijn,jullie en mijn geest met de kracht van onze Here Jezus, leveren wij in de naam van de Here Jezus deze man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in den dag des Heren.] Ook Apostel Judas in zijn brief heeft straffe uitspraken over ongeregelden in de gemeente.

HOUDING VAN GEZAGSDRAGERS / LEIDINGGEVENDEN J

ezus zelf brengt een heel typerend verschil aan van gezagsdragers in de wereld en gezagsdragers in de gemeente over de andere discipelen. Gezagsdrager in het koninkrijk van God. In Mat.20:25-28 geeft Jezus aan hoe je dat moet zijn. ‘Doch Jezus riep hen tot Zich en zeide: Je weet dat de regeerders der volken heerschappij over hen voeren en de rijksgroten oefenen macht over hen. Zo is het onder  jullie niet . Maar wie onder jullie groot wil worden, zal jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, zal jullie slaaf zijn. En Jezus voegt daar bij de sterkste motivatie die er voor Hem maar bestaat:. ‘gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen’. Gezag hebben, leiding geven is dus bepaald niet zoals het normaal in de wereld gebeurt, geen heerschappij voeren, geen macht uitoefenen. Maar juist een houding van dienen. Maar ook als je gezag ontvangen hebt dan dien je daar mee de anderen. Als je in de gemeente van Christus gezag hebt, dan is dat ook niet om heerschappij te voeren of macht uit te oefenen, maar om iedereen te dienen in de gemeente. ‘weid Mijn lammeren, hoed Mijn schapen’ zei Jezus tegen Petrus, ……Joh.21:15-17.. Als apostel kreeg hij deze opdracht om als herder de schapen te weiden, dat is voor hun welstand te zorgen. gezagsdrager of leider zijn betekent voor het zo goed mogelijk zorgen voor de gemeente, de gelovigen, de heiligen in Christus, zoals de Bijbel dat noemt. Als je verlangt de eerste te zijn dan moet je eerst beginnen om slaaf voor allen te zijn. Leren wat het betekent opdrachten uit te voeren in alle nederigheid, zonder mitsen en maren. Ervaren wat het is om voor Jezus de laagste plaats in te nemen. Opdrachten uitvoeren zo als een ander dat wil, met alle plezier, zelfs al zou je het beter weten en kunnen. Uitvoeren in liefde en plezier. Iemand helpen in het huishouden. Iemand helpen met verbouwen.

Ook Petrus komt er later op terug. In 1Pet.5;2, hoedt de kudde Gods, die bij u is,niet gedwongen, maar uit vrije beweging, naar de wil van God, niet uit schandelijke winzucht, maar uit bereidwilligheid, niet als heerschappij voerend over hetgeen u ten deel gevallen is, maar als voorbeelden der kudde. Petrus spreekt er duidelijke taal over. Niet gedwongen, als :nou moet ik bepaalde dingen doen dat hoort bij mijn taak,.of: niemand anders wil deze taak op zich nemen dus doe ik het maar want ik ben toch een regelneef en dit kan er wel bij. Ook niet uit winzucht, omdat het je dan toch op bepaalde gebieden extra voordelen geeft. Ook niet heerschappij voerend alsof het het jouw gemeente is. Het gaat om de kudde hoeden, zien wat ze nodig hebben en er voor zorgdragen. Uit bereidwilligheid om de gemeente te dienen of de broeder of zuster om daarin Christus te dienen. En dit doende als voorbeelden der kudde. Zoals bereidheid om te helpen, gastvrij zijn, herbergzaamheid geven.

Omgaan met gezag Er zijn nog twee belangrijke punten; Hoe gaan de apostelen om met hun gezag:A. ook als het gaat om aanstellen van nieuwe mensen.B. ook als het gaat om het oplossen van problemen die in de gemeente zijn ontstaan

A. Bij het nieuw aanstellen van mensen zien we dat het eerst bij Mattias. Han. 1:15-26. De apostelen als gezagsdragers rechtstreeks door Jezus aangesteld omdat ze het geestelijk gezag hebben bepalen de randvoorwaarden die moeten gelden. Petrus zegt in de psalmen staat:  ‘een ander neme het ‘opzicht* dat hij had’ , (hierbij noemt hij de conditie, voorwaarden) a. Er moet dan van de mannen, b.die zich bij ons hebben aangesloten, c. in al de tijd dat de Here Jezus bij ons in- en uitgegaan is, d. te beginnen bij de doop van Johannes tot de dag, dat Hij van ons werd opgenomene. een van hen met ons getuige* worden e. van Zijn opstanding.De conditie van (oog)getuige* zijn noemde Jezus. Han.1:8

Maar vervolgens betrekken zij de hele gemeente er bij, die toen uit ongeveer 120 discipelen bestond.

a.In de kring van ongeveer 120 mensen word door deze mensen zelf rondgekeken.

b. En zij ( de kring, de gemeente) stelden er twee voor.

c. Toen werd er voor hen gebeden.

d. En aan God gevraagd om aan te wijzen wie deze ‘dienst* en ‘apostelschap* moet vervullen.

e. Daarna werd er geloot wie het zou worden.

f. En hij werd gekozen* verklaard.

We zien hier dus een bijzonder fenomeen.

Jezus als koning is de Monarch, geeft Zijn bevelen. Maar Hij is geen dictator, in liefde mag je uitvoeren wat Hij vraagt.