Godsbewijs: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 237: Regel 237:
En, zonder twijfel: wanneer men gesmolten metaal in een oven giet, zal het, na afkoeling, een trouw beeld geven van het model, waarop de vorm gemaakt is. Daarin zal niemand iets bijzonders zien. Waarom niet? Omdat iedereen begrijpt, dat bij de aanpassing, waarvan hier sprake is (met oven en vorm), een verstand is werkzaam geweest. Niemand zal bijv. geloven, dat, wanneer het metaal, na afkoeling, als een prachtig mensenbeeld uit de mensenvorm te voorschijn komt, dit zonder tussenkomst van een verstand is kunnen gebeuren. Door louter domme factoren kunnen noch een menselijk beeld, noch alle levende mensen, met beenderen, spieren en zenuwen, mensen, die kunnen lopen, denken, redeneren etc. etc., te voorschijn zijn geroepen!
En, zonder twijfel: wanneer men gesmolten metaal in een oven giet, zal het, na afkoeling, een trouw beeld geven van het model, waarop de vorm gemaakt is. Daarin zal niemand iets bijzonders zien. Waarom niet? Omdat iedereen begrijpt, dat bij de aanpassing, waarvan hier sprake is (met oven en vorm), een verstand is werkzaam geweest. Niemand zal bijv. geloven, dat, wanneer het metaal, na afkoeling, als een prachtig mensenbeeld uit de mensenvorm te voorschijn komt, dit zonder tussenkomst van een verstand is kunnen gebeuren. Door louter domme factoren kunnen noch een menselijk beeld, noch alle levende mensen, met beenderen, spieren en zenuwen, mensen, die kunnen lopen, denken, redeneren etc. etc., te voorschijn zijn geroepen!


''Tegenwerping 6.'' Ondoelmatige en schadelijke organen. Er is ondoelmatigheid bij levende wezens aan te wezen. Bij vele mannelijke zoogdieren aanwezig zijn tepels aanwezig, die geen enkele functie hebben. Ook onze staartwervels hebben geen functie. De griffelbeentjes van een paardenpoot hebben geen functie. Een voorbeeld van schadelijkheid is het rudimentaire aanhangsel van de blinde darm, dat door ontsteking voor velen levensgevaarlijk wordt<ref>Dit 'feit' is ca. 1911. aangevoerd door H. Scheringa in het blad De Vrije Gedachte. Aangehaald door Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 220.</ref>. Als er een verstandige Schepper bestond, zou Hij niet zulke organen niet maken.
''Tegenwerping 6.'' Ondoelmatige en schadelijke organen. Er is ondoelmatigheid bij levende wezens aan te wezen. Bij vele mannelijke zoogdieren aanwezig zijn tepels aanwezig, die geen enkele functie hebben. Ook onze staartwervels hebben geen functie. De griffelbeentjes van een paardenpoot hebben geen functie. Een voorbeeld van schadelijkheid is het rudimentaire aanhangsel van de blinde darm, dat door ontsteking voor velen levensgevaarlijk wordt<ref>Dit 'feit' is ca. 1911. aangevoerd door H. Scheringa in het blad De Vrije Gedachte. Aangehaald door Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 220.</ref>. Als er een verstandige Schepper bestond, zou Hij niet zulke organen maken.


''Antwoord:'' Wie zal, onze betrekkelijk geringe kennis van de natuur in aanmerking genomen, durven beweren: de hier opgenoemde organen zijn beslist doelloos. Die doelloosheid is noch voor de zogenaamde rudimentaire tepels, noch voor de zogenaamde staartwervels, noch voor de griffelbeentjes van het paard, noch zelfs voor het rudimentaire aanhangsel van de blinde darm afdoende bewezen. Dat wij het doel van een of ander lichaamsdeel niet kennen, zulks bewijst nog niet dat het in werkelijkheid geen doel heeft. Best mogelijk dat de wetenschap later in staat is de doelmatigheid van de straks genoemde organen schitterend in het licht te stellen.
''Antwoord:'' Wie zal, onze betrekkelijk geringe kennis van de natuur in aanmerking genomen, durven beweren: de hier opgenoemde organen zijn beslist doelloos. Die doelloosheid is noch voor de zogenaamde rudimentaire tepels, noch voor de zogenaamde staartwervels, noch voor de griffelbeentjes van het paard, noch zelfs voor het rudimentaire aanhangsel van de blinde darm afdoende bewezen. Dat wij het doel van een of ander lichaamsdeel niet kennen, zulks bewijst nog niet dat het in werkelijkheid geen doel heeft. Best mogelijk dat de wetenschap later in staat is de doelmatigheid van de straks genoemde organen schitterend in het licht te stellen.