Gram
Gram is een bijvoeglijk naamwoord dat 'boos, verstoord, toornig, verbolgen' betekent en in de Statenvertaling voorkomt.
Jes 66:14 En gij zult [het] zien, en uw hart zal vrolijk zijn, en uw beenderen zullen groenen als het tedere gras; dan zal de hand des HEEREN bekend worden aan Zijn knechten, en Hij zal Zijn vijanden gram worden. (SV)
In de Herziene Statenvertaling:
Jes 66:14 U zult [het] zien, uw hart zal vrolijk zijn, en uw gebeente zal groeien als het jonge gras. Dan zal de hand van de HEERE gekend worden door Zijn dienaren, maar op Zijn vijanden zal Hij toornig zijn. (HSV)
'Gram' komt van het Griekse woord chromos (= geknars) en grimmig, grommen[1]. 'Zo gram als een leeuw' wil zeggen: zo fel, zo hardvochtig[1].