Hattirsatha was de titel of ambtsnaam van de Perzische stadhouder in Judea.

Het Hebreeuwse woord is תרשׁתא, Tirshatha. De naam is van vreemde herkomst, naar het schijnt een Perzisch woord. Het betekent 'de gestrenge'[1]. De naam komt 5x voor in het Oude Testament. Het Strongnummer is 08660. Het heeft betrekking op de stadhouder, landvoogd of gouverneur. Het was de titel van de Perzische stadhouder in Judea. Engels: Tirshatha.

Nehemia was hattirsatha en gebruikte de titel in zijn boek:

Ne 7:65 En Hattirsatha zeide tot hen, dat zij van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim en thummim. (SV)
Ne 7:65 en de stadhouder deed aangaande hen de uitspraak, dat zij van het allerheiligste niet mochten eten, totdat een priester zou optreden met Urim en Tummim. (NBG51)
Ne 7:65 En Zijne Excellentie zei tegen hen dat zij niet van de allerheiligste dingen mochten eten totdat er een priester zou aantreden met de urim en de tummim. (HSV)

Ne 8:9 (8-10) En Nehemia (dezelve is Hattirsatha) en Ezra, de priester, de schriftgeleerde, en de Levieten, die het volk onderwezen, zeiden tot al het volk: (SV)
Ne 8:9 En Nehemia (dat is de stadhouder) met de priester-schriftgeleerde Ezra en de Levieten, die het volk onderricht gaven, zeiden tot het gehele volk: (NBG51)
Ne 8:9 (8-10) En Nehemia (hij was [Zijne] Excellentie, [de stadhouder]), Ezra, de priester en schriftgeleerde, en de Levieten die het volk onderwezen, zeiden tegen heel het volk: (HSV)

Voetnoot

  1. P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling (Haarlem: De erven F. Bohn, 1866) s.v. Hattirsatha.