Hebreeënbrief: verschil tussen versies

2.991 bytes toegevoegd ,  5 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(24 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 4:
 
== Schrijver en datering ==
'''Schrijver.''' De schrijver van deze brief wordt niet genoemd. Velen denken dat het de apostel Paulus was, die volgens Petrus een brief aan gelovigen uit Israël heeft geschreven (2 Petr. 3: 15). Dit moet dan plaats gevonden hebben na het jaar 62 na Christus vanuit Italië (Hebr. 13: 24).
 
=== Schrijver ===
'''Datering.''' Wie de schrijver ook is, de brief moet geschreven zijn vóór de verwoesting van de tempel in het jaar 70 na Christus, waarna de offerdienst ophield. De schrijver kent nog de dagelijkse offerdienst in de tempel. <blockquote>''Heb 10:11 En iedere priester <u>staat wel dagelijks</u> dienst te doen en dezelfde slachtoffers dikwijls te offeren, die nooit zonden kunnen wegnemen.'' (TELOS)</blockquote>En hij schrijft alsof Jeruzalem nog bestaat: <blockquote>''Heb 13:12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden. Heb 13:13 Laten wij daarom tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, terwijl wij zijn smaad dragen. Heb 13:14 want <u>wij hebben hier geen blijvende stad</u>, maar wij zoeken de toekomstige. (TELOS)''</blockquote>De lezers kunnen nog buiten de stad Jeruzalem, buiten de legerplaats uitgaan. Aan die stad hebben ze geen blijvende stad. Zou Jeruzalem, hèt godsdienstig centrum van het Jodendom, inmiddels verwoest zijn, dan zou de schrijver dat vast en zeker vermeld hebben.
De schrijver van deze brief wordt niet genoemd. Dat is opvallend. De Heilige Geest heeft het blijkbaar niet nodig gevonden de naam te doen optekenen.
 
Velen denken dat het de apostel Paulus was, die volgens Petrus een brief aan gelovigen uit Israël heeft geschreven (2 Petr. 3: 15). Dat schrijven moet dan plaats gevonden hebben na het jaar 62 na Christus vanuit Italië (Hebr. 13: 24)<ref>Roger Liebi meent dat de brief in het jaar 62 is geschreven. Zie [https://www.youtube.com/watch?v=tJ7U7QWQfd8&t=1h11m10s 2. Thessalonicher – Teil 2 (Kap. 2): Für die Endzeit wichtige prophetische Wahrheiten I]. Youtube.com: Roger Liebi Live, 12 aug. 2023. Vanaf 1 uur 11 min 10 sec. </ref>. De schrijver heeft contact met 'de voorgangers' van Italië (13:24). Hij meldt in de brief dat 'onze broeder Timotheüs' is losgelaten (13:23) en verwacht met hem, na vrijlating (13:19), tot de geadresseerden van de brief te komen.
 
=== Plaats ===
De brief is geschreven vanuit Italië. <blockquote>''Heb 13:24 Groet <u>al uw voorgangers</u> en alle heiligen. U groeten die van Italië. (TELOS)''</blockquote>
 
=== Datering ===
'''Datering.''' Wie de schrijver ook is, de brief moet geschreven zijn vóór de verwoesting van de tempel in het jaar 70 na Christus, waarna de offerdienst ophield. De schrijver kent nog de dagelijkse offerdienst in de tempel. <blockquote>''Heb 10:11 En iedere priester <u>staat wel dagelijks</u> dienst te doen en dezelfde slachtoffers dikwijls te offeren, die nooit zonden kunnen wegnemen.'' (TELOS)</blockquote>En hij schrijft alsof Jeruzalem nog bestaat:niet te gronde is gericht. <blockquote>''Heb 13:12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden. Heb 13:13 Laten wij daarom tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, terwijl wij zijn smaad dragen. Heb 13:14 want <u>wij hebben hier geen blijvende stad</u>, maar wij zoeken de toekomstige. (TELOS)''</blockquote>De lezers kunnen nog buiten de stad Jeruzalem, buiten de legerplaats uitgaan. Aan die stad hebben ze geen blijvende stad. Zou Jeruzalem, hèt godsdienstig centrum van het Jodendom, inmiddels verwoest zijn, dan zou de schrijver dat vast en zeker vermeld hebben.
 
== Aan wie geschreven ==
De brief is geschreven aan de Hebreeën, dat zijn hier Joden, waarschijnlijk woonachtig in Israël, die de Heer Jezus als hun persoonlijke Heiland hadden aanvaard en en door Hem waren aangenomen.<blockquote>''Hebr. 2:16 Want inderdaad, niet engelen neemt Hij aan, maar Hij neemt [het] nageslacht van Abraham aan. (TELOS)''</blockquote>Om hun geloof in de Heer Jezus hadden ze veel vijandschap van hun volksgenoten te verduren. Door smaad en verdrukking waren ze een schouwspel geworden. Hun bezittingen werden hun ontroofd, maar ze hadden deze roof met blijdschap aanvaard (Hebr. 12:32-34), omdat hun oog op het blijvende bezit in Christus was gevestigd.
 
=== Hun voorgeschiedenis en toestand ===
Maar de lijdensweg duurde zo lang, de handen werden slap en de knieën verlamden. De gevaren waren aanwezig terug te keren tot het jodendom, tot de oude rituelen. Sommigen van hen kwamen niet meer in de samenkomst. Een dergelijke neiging om tot de vorige toestand terug te keren zien we ook na de uittocht van het volk Israël uit Egypte. Toen ze benauwd werden wegens de hen achtervolgende Egyptenaren, zeiden ze tegen Mozes: Laat ons teruggaan naar Egypte. 
Om hun geloof in de Heer Jezus hadden ze veel vijandschap van hun volksgenoten te verduren. Door smaad en verdrukking waren ze een schouwspel geworden. Hun bezittingen werden hun ontroofd, maar ze hadden deze roof met blijdschap aanvaard (Hebr. 12:32-34), omdat hun oog op het blijvende bezit in Christus was gevestigd.
Gelovigen in Corinthe liepen het gevaar hun dienst aan God te vermengen met afgodische dienst (heidense elementen). De Hebreeën liepen het gevaar terug te vallen in de oude zichtbare onvolmaakte eredienst (judaisme). 
 
De Hebreeuwse gelovigen worden in de brief gezien als ''pelgrims'' die op weg zijn naar een hemels vaderland. Onderweg hebben zij (en wij) tegenspraak en lijden te verdragen. Maar de lijdensweg duurde zo lang, de handen werden slap en de knieën verlamden. Ze waren "traag geworden in het horen" naar het woord van God. <blockquote>''Heb 5:11  Over hem hebben wij veel te zeggen, dat ook moeilijk te verklaren is, omdat u traag bent geworden in het horen.'' (Telos)</blockquote>Ze boden onvoldoende tegenstand in de strijd tegen de zonde. <blockquote>''Heb 12:4  U hebt nog niet ten bloede toe tegenstand geboden in de strijd tegen de zonde, (Telos)''</blockquote>Hun neiging was om terug te keren tot het jodendom, tot de oude rituelen. Sommigen van hen kwamen niet meer in de samenkomst. Een dergelijke neiging om tot de vorige toestand terug te keren zien we ook na de uittocht van het volk Israël uit Egypte. Toen ze benauwd werden wegens de hen achtervolgende Egyptenaren, zeiden ze tegen Mozes: Laat ons teruggaan naar Egypte. Gelovigen in [[Korinthe (stad)|Korinthe]] liepen het gevaar hun dienst aan God te vermengen met afgodische dienst (heidense elementen). De Hebreeën liepen het gevaar terug te vallen in de oude zichtbare onvolmaakte eredienst (judaïsme). 
 
Omdat ze onvoldoende tegenstand boden in de strijd tegen de zonde (12:4), die ons licht omstrikt (12:1), moest God hen als zijn kinderen tuchtigen, hun tot nut, opdat zij deel zouden krijgen aan Zijn heiligheid (12:5v).
 
== Boodschap ==
De brief is bedoeld als ''vermaning.'' <blockquote>''Heb 13:22 Maar ik vermaan u, broeders, verdraagt <u>het woord van vermaning</u>; immers met weinig woorden heb ik u geschreven.'' (TELOS)</blockquote>Vergelijk: <blockquote>''Heb 12:5 en <u>u hebt de vermaning vergeten</u> die tot u als tot zonen spreekt: ‘Mijn zoon, acht de tuchtiging van de Heer niet gering en bezwijk niet als u door Hem bestraft wordt;'' (TELOS)</blockquote>De christenjoden hadden vermaning, bemoediging nodig en daarom werd deze brief aan hen geschreven, waarin hun oog gericht werd op de Heer Jezus en op de betere dingen. Dit moest de gelovigen bewaren voor teruggang of zelfs afval. Zevenmaal wordt de Heer Jezus hierin als Hogepriester voorgesteld; tien keer wordt het oog gevestigd op het betere, dat hun deel geworden was nu ze christenen waren en dertien maal weerklinkt de oproep "laten wij" of "laat ons" als een aansporing de ingeslagen weg te vervolgen, met alle voorrechten daaraan verbonden. 
 
De brief brengt ons van de schaduw naar de werkelijkheid, van de schaduwdienst der offeranden en reinigingen naar de werkelijkheid van het offer van Christus en zijn dienst in de ware tabernakel.
 
Waarom was de oude eredienst aan God niet blijvend? Deze dienst was een voorafschaduwing. De offers waren niet volmaakt, hun uitwerking was niet blijvend. Jaarlijks moest op de Grote Verzoendag geofferd worden voor het volk en voor de hogepriester, aan wie ook zonde kleefde. Bloedige offers van dieren kunnen het geweten van de mens niet echt reinigen voor God, hoewel iemand als David weet had van Gods vergeving. De mensen konden God niet echt met een vrij geweten naderen. Waarom zouden de Hebreeën terugkeren naar een zinnebeeld, naar een onvolmaakte dienst? Met Christus waren betere dingen verbonden. Hij is het volmaakte offer en de volmaakte Hogepriester, hoog verheven, tot in de hemel binnengegaan. Zijn offer was eens en voor altijd genoeg; een ander offer is niet meer nodig. Wij hebben een hemels heiligdom, een geestelijk altaar, onze offeranden zijn geestelijk. 
 
Zien op Jezus, onze voorloper en hemelse hogepriester, houdt ons in het spoor. Petrus wandelde op het water zolang hij op Jezus zag, maar toen hij op de woeste golven zag, begon hij te zinken.
 
== Overzicht ==
Regel 24 ⟶ 40:
Hfdst. 1 - De aandacht wordt van het begin af gericht op de Zoon van God en Zijn grootheid. Van Hem worden zeven grootse dingen genoemd, welke Hem van alle engelen en mensen onderscheiden. Hij is de "Eerstgeborene" (1:6).
 
Hfdst. 2 - Hier wordt de Heer Jezus de Overste Leidsman genoemd, die door de dood de duivel heeft onttroond en die in de hemel een barmhartig en getrouw Hoge priesterHogepriester is voor zijn volk, dat Hij eerst verzoend heeft met God.
 
Hfdst. 3 - Het oog wordt gevestigd op de Heer Jezus, de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis, die zoveel meer is dan Mozes.
Regel 49 ⟶ 65:
Driemaal wordt de aandacht op de voorgangers gevestigd.
Tenslotte de groeten aan allen, ook van hen die in Italië wonen.
 
== Commentaar en onderwerpen ==
{{Hebreeën hoofdstukken}}
 
== Meer informatie ==
'''Vertalingen'''
 
HebreeenbriefHebreeënbrief in de Statenvertaling, met de Kanttekeningen, op Statenvertaling.net
http://www.statenvertaling.net/bijbel/hebreeen.html 
 
Regel 66 ⟶ 85:
Jb. Klein Haneveld, ''De brief aan de Hebreeën''. Pagina's: 51. Uitgave van 'Het Morgenrood', no. 112.
 
Ger de Koning, ''De eerste brief aan Timotheüs, een verklaring van deze brief speciaal voor jou, Rotsvast 8''. Uitgeverij Daniel, 2020, 2e druk. Pagina's: 138. [https://www.kingcomments.com/nl/bijbelstudies/1Tm Nu lezen] op kingcomments.com. [https://www.oudesporen.nl/Download/OS1403.pdf Download pdf] van oudesporen.nl. [https://www.oudesporen.nl/Download/OS1403.epub E-book] ePub-formaat. [https://www.oudesporen.nl/Download/OS1403.mobi E-book] Mobi-formaat. [https://www.uitgeverijdaniel.nl/product/timotheus-titus-filemon/ Productinfo] over de papieren versie.
M.G. de Koning, ''De brief aan de Hebreeën''. Zwolle, Uitgeverij Daniël, 2009. Pagina's: 222. ISBN/EAN: 978-90-79718-05-4.  Te downloaden als pdf-bestand van OudeSporen.nl. Papieren exemplaar verkrijgbaar bij de uitgever: www.uitgeverijdaniel.nl.
 
W.J. Ouweneel, ''Wij zien Jezus; bijbelstudies over de Brief aan de Hebreeën''. Twee delen. Vaassen: uitgeverij H. Medema, 1982. 
Regel 80 ⟶ 99:
== Bron ==
H. Moll, ''Wat zegt Gods Woord over ...?'', deel 3 (Oostburg: uitgeverij W.J Pieters, z.j.), blz. 131-133. Tekst hiervan is onder toestemming verwerkt.  
 
== Voetnoot ==