Hoeden
Hoeden betekent volgens het online woordenboek van Van Dale: beschermen, bewaken. Hoeden van Gods mensenkudde is een taak van een ouderling (opziener) in de gemeente van God.
Een man die hoedt is een hoeder, een vrouw een hoedster of hoederin. Synoniem: bewaker, bewaakster.
Hoo 1:6 Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken, zij hebben mij gezet tot een hoederin der wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. (SV)
In de Herziene Statenvertaling:
Hoo 1:6 Zie niet op mij neer omdat ik donker ben, want de zon heeft mij beschenen. De zonen van mijn moeder ontstaken tegen mij in woede, zij maakten mij tot bewaakster van de wijngaarden. Mijn eigen wijngaard heb ik niet bewaakt. (HSV)
Elementen. Het hoeden van een kudde door een herder kent drie elementen:
- bewaken en beschermen van de kudde
- leiden van de kudde
- weiden van de kudde
Bewaken en beschermen van de kudde bij nacht houdt in dat de wacht wordt gehouden, opdat geen roofdier kan toeslaan.
Lu 2:8 En er waren herders in diezelfde landstreek, die ‘s nachts in het open veld de wacht hielden over hun kudde. (TELOS)
Een oudste in de gemeente van God heeft te waken tegen gevaar van buiten en van binnen. Paulus waarschuwt de oudsten in Efeze tegen uitwendig en inwendig gevaar.
Hnd 20:29 Ik weet, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; Hnd 20:30 en uit uzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich af te trekken. Hnd 20:31 Daarom waakt, en herinnert u dat ik drie jaar, nacht en dag, niet heb opgehouden ieder met tranen terecht te wijzen. (TELOS)
Weiden is het laten grazen van de kudde. Het leiden komt naar voren in het volgende bijbelvers, dat spreekt van een hoeden met een ijzeren staf.
Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)
De Heer Jezus gaf aan zijn leerling Petrus de opdracht om Zijn kudde te weiden en te hoeden.
Joh 21:15 Toen zij dan hadden ontbeten, zei Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, heb je Mij meer lief dan dezen? Hij zei tot Hem: Ja Heer, U weet dat ik van U houd. Hij zei tot hem: Weid mijn lammeren. Joh 21:16 Hij zei opnieuw tot hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief? Hij zei tot Hem: Ja Heer, U weet dat ik van U houd. Hij zei tot hem: Hoed mijn schapen. Joh 21:17 Hij zei tot hem voor de derde keer: Simon, zoon van Johannes, houd je van Mij? Petrus werd bedroefd omdat Hij voor de derde keer tot hem zei: Houd je van Mij? En hij zei tot Hem: Heer, U weet alles, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tot hem: Weid mijn schapen. (TELOS)
De Heer Jezus gebruikt voor hoeden een woord dat in het Grieks luidt: poimaino. Dit werkwoord betekent “weiden, een kudden hoeden, schapen houden”. Het houdt toezicht in. Het Griekse woord voor “weiden” is bosko, het geven van voedsel, voederen, door het laten grazen op een weide. Het Griekse woord poimaino heeft een ruimere betekenis dan bosko, omdat poimano meer is dan voedsel geven, het houdt ook toezicht in. Poimano zou daarom vertaald kunnen worden met "zorgen voor," boskomet "voeden," "voederen"[1].
Taak van een opziener. Hoeden is een taak van een opziener (ouderling) in de gemeente van God.
Hnd 20:28 Past op uzelf en op de hele kudde, waarin de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld, om de gemeente van God te hoeden, die Hij Zich heeft verworven door het bloed van zijn eigen Zoon. (TELOS)
Heer Jezus. De Heer Jezus zal in de toekomende tijd Gods volk Israël hoeden. De volken zal Hij hoeden met een ijzeren staf.
Mt 2:6 ‘En u, Bethlehem, land van Juda, bent zeker niet de geringste onder de vorsten van Juda; want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israel zal hoeden’. (TELOS)
Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)
Voetnoten
- ↑ Grieks-Nederlands Lexikon (onderdeel van de Online Bible) s.v. Strongs nummer 5824