Hogepriester: verschil tussen versies

13 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'De '''hogepriester''' (of ''hoofdpriester'') was in het oude Israël het hoofd van de priesters en Levieten en bekleedd...')
 
Regel 20:
Zijn kleding bestond – behalve uit het wit linnen heupkleed, de lijfrok, de muts en de gordel, die ook alle priesters droegen – uit:
* het uit één stuk geweven donkerblauw '''opperkleed '''zonder mouwen (de mantel des efods genoemd), dat van boven met een sierlijk omboord hoofdgat en van onderen met gouden schelletjes en wollen granaatappels was voorzien;
 
* het vierkleurig schouderkleed of de '''efod''', bestaande uit twee stukken, waarvan het ene de rug en het andere de borst en het bovenlichaam bedekte, die op de beide schouders aan elkaar waren verbonden door twee gouden ketentjes, met een in goud gevatte sadonyxsteen; op elk van deze stenen stonden de namen van 6 stammen van Israël gegraveerd. Om het middel werd de efod vastgehouden door een gordel of band, van dezelfde stof bewerkt als de efod zelf, die de kunstige riem des efods wordt genoemd.
 
* het borstsieraad of de '''borstlap''', een uit dezelfde stof als de efod gemaakte en dubbel dichtgevouwen vierkante lap, met gouden ringen aan de vier hoeken, aan de efod vastgehecht door gouden ketentjes in de twee bovenste, en door hemelsblauwe snoeren in de twee onderste.  Aan de voorkant waren 4 x 3 edelstenen, in goud gevat, elk met de naam van een stam. De Hogepriester droeg op deze manier al de stammen Israëls èn op zijn schouders, èn op zijn hart. De edelgesteenten waren: smaragd, topaas, sardis (korneool of kornalijn), karbonkel (Indische robijn), saffier, onyx (sardonyx), hyacint, agaath, amethist, chrysoliet, beryl, en jaspis (Ex. 39 :10-13).  In dit borstsieraad werden waarschijnlijk de Urim en Tummim (dat is Lichten en Volmaaktheden) gedragen. Het gewone middel waardoor men in een plotseling opkomend voorval de Heere raadpleegde om Zijn wil te leren kennen. Hoe het goddelijk antwoord verkregen werd, weten wij niet, want de Urim en Tummim worden nergens nader beschreven, Ex. 28 :30, 1 Sam. 28 :6, Ezra 2 :63, Neh. 7 :65. 
 
* de '''tulband''', of muts in tulbandvorm; misschien de gewone priestermuts maar in onderscheid daarvan met een hyacintkleurige stof omwonden. Daaraan was van voren, boven het voorhoofd, een dunne plaat van zuiver goud vastgemaakt, waarop de woorden “Heiligheid den Heere” waren gegraveerd. 
Deze klederen droeg de Hogepriester steeds bij het verrichten van zijn dienst; alleen op de Grote Verzoendag, als hij het Heilige der Heiligen binnenging, droeg hij een geheel wit gewaad, volgens C. Lindeboom het kleed van de boeteling<ref>C. Lindeboom, ''Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis ''(Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 176. </ref>. 
 
<Youtube width="800" height="500">mznSvWsv0Xc</youtube><BR>
 
== Voetnoot ==