Hooglied/Hoofdstuk 6: verschil tussen versies

13.401 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
 
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 4:
Hoo 6:1  Waar is uw Liefste heengegaan, o gij schoonste onder de vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, opdat wij Hem met u zoeken? (SV)
Zij wist in haar droom niet waar hij was heengegaan (5:6, vergelijk 5:8).
 
== Hoogl. 6:2 ==
Hoo 6:2  Mijn Liefste is afgegaan in Zijn hof, tot de specerijbedden, om te weiden in de hoven, en om de leliën te verzamelen. (SV)
'''Is afgegaan in zijn hof.''' Dat zei hijzelf:
 
''Hoo 5:1  Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken, o liefsten! (SV)''
 
De bruid weet nu waar haar liefste is. Eens komt de tijd dat het gelovig overblijfsel van Israël doorkrijgt waar de Messias is.
 
== Hoogl. 6:4 ==
Regel 33 ⟶ 37:
''Hoo 4:1  Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren. (SV)''
 
'''Zij doen mij geweld aan.''' Zij brengen een sterke aandoening in mijn binnenste teweeg, zij brengen mijn hart in beroering.<ref name=":0" />
 
Dit gebeurde bij Petrus, toen hij in de hof van de hogepriester zijn gebonden meester aanzag.
 
== Hoogl. 6:6 ==
Regel 47 ⟶ 53:
 
''Hoo 4:3  Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap uws hoofds is als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten. (SV)''
 
<br />
== Hoogl. 6:8 ==
Hoo 6:8  Er zijn zestig koninginnen en tachtig bijwijven, en maagden zonder getal. (SV)
In deze woorden komt koning Salomo naar voren. Er zijn zestig koninginnen, zijn eigenlijke gemalinnen, en tachtig bijvrouwen, die tot zijn dienst zijn, en verder maagden zonder getal, die de beide eerste dienen, en die hij ook tot zijn bijvrouwen kan nemen.<ref name=":1">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt. </ref>
 
De vermelding van de koninginnen en bijwijven dient alleen om te doen uitkomen, dat zijn vriendin die alle overtreft, wat meer zegt, dat zij de uitverkorene van zijn hart is.<ref name=":1" />
 
In 1 Kon. 11:3 worden andere getallen betreffende Salomo aangegeven:
 
''1 Kon 11:3  En hij had zevenhonderd vrouwen, vorstinnen, en driehonderd bijwijven en zijn vrouwen neigden zijn hart. (SV)''
 
Van dit verschil in getallen zijn verschillende verklaringen te geven<ref name=":0" />:
 
1. De kleinere getallen van het Hooglied hebben betrekking op den betere, vroegere tijd van Salomo’s leven, toen zijn hart nog niet geheel in wellust en afgodendienst verzonken was, de grotere getallen van het Boek der koningen daarentegen op de zeer bedroevende tijd tegen het einde van zijn leven.
 
2. De kleinere getallen van het Hooglied geven de bestendige vrouwen aan, de grotere van het Boek der Koningen daarentegen het gezamenlijke aantal van alle vrouwen, die Salomo achtereen volgens gehad heeft.
 
== Hoogl. 6:9 ==
Hoo 6:9  Een enige is Mijn duive, Mijn volmaakte, de enige harer moeder, zij is de zuivere dergenen, die haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen haar prijzen. (SV)
'''Een enige...''' Uniek ten opzichte van de andere genoemde vrouwen.
 
'''... is Mijn duive, Mijn volmaakte.''' Vergelijk:
 
''Hoo 5:2 Ik sliep, maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, <u>Mijn duive, Mijn volmaakte!</u> want Mijn hoofd is vervuld met dauw, Mijn haarlokken met nachtdruppen.''
 
'''De enige harer moeder.''' De enige dochter van haar moeder.
 
'''Als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen haar prijzen.''' Als de dochters, de maagden van Salomo's hof haar voor de eerste maal zien (of zagen), zo zullen zij haar welgelukzalig noemen; de koninginnen en de bijvrouwen zullen haar prijzen en haar schoonheid en lieflijkheid roemen.
 
== Hoog. 6:10 ==
Hoo 6:10  Wie is zij, die er uitziet als de dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als [slagorden] met banieren? (SV)
'''Wie is zij?''' Het is alsof hij op een andere vrouw wijst. Deze heeft een lichtgestalte en ziet er ontzagwekkend uit. Dit doet denken aan deze vrouw in [[Openbaring van Johannes|Openbaring]]: <blockquote>''Opb 12:1  En er werd een groot teken gezien in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon en de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.'' (Telos)</blockquote>Dit doet ook denken aan de gemeente, de bruid van Christus, die met Hem in heerlijkheid verschijnt.
 
''Col 3:4  Wanneer Christus, uw leven, geopenbaard wordt, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. (Telos)''
 
'''Schrikkelijk als [slagorden] met banieren.''' Vergelijk:
 
''Hoo 6:4  Gij zijt schoon, Mijn vriendin, gelijk Thirza, liefelijk als Jeruzalem, schrikkelijk als [slagorden] met banieren. (SV)''
 
Zie het commentaar bij vers 4.
 
== Hoogl. 6:10 ==
Hoo 6:11  Ik ben tot den notenhof afgegaan om de groene vruchten der vallei te zien; om te zien, of de wijnstok bloeide, de granaatbomen uitbotten. (SV)
Hij zoekt vrucht, bloei, groei.
 
'''Notenhof.''' Een tuin waar planten met noten groeien.
 
'''Ik ben tot den notenhof afgegaan.''' Zijn vriendin had al eerder gezegd:
 
''Hoo 5:1  Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken, o liefsten! (SV)''
 
''Hoo 6:2  Mijn Liefste is afgegaan in Zijn hof, tot de specerijbedden, om te weiden in de hoven, en om de leliën te verzamelen. (SV)''
 
'''Om de groene vruchten der vallei te zien; om te zien, enz.''' Vergelijk:
 
''Lu 13:6  Hij nu sprak deze gelijkenis: Iemand had een vijgeboom die in zijn wijngaard was geplant, en hij kwam om vrucht daaraan te zoeken en vond die niet. (Telos)''
 
''Mt 21:19  En toen Hij een vijgeboom langs de weg zag, ging Hij er naar toe en vond niets daaraan dan alleen bladeren. En Hij zei tot hem: Laat van u in eeuwigheid geen vrucht meer komen! En de vijgeboom verdorde onmiddellijk. (Telos)''
 
== Hoogl. 6:12 ==
Hoo 6:12  Eer ik het wist, zette mij mijn ziel op de wagens van mijn vrijwillig volk. (SV)
'''Eer ik het wist.''' In der haast, onvermoed, onvoorziens<ref name=":2">Kanttekeningen bij de Statenvertaling</ref>.
 
''Mt 24:36  Van die dag en dat uur echter weet niemand, ook de engelen van de hemelen niet, ook de Zoon niet, behalve de Vader alleen. (Telos)''
 
''Mr 13:32  Van die dag of dat uur echter weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, behalve de Vader. (Telos)''
 
'''Zette mij mijn ziel.''' Zette ik mijzelf op de wagens.
 
'''Wagens'''. Ook Jahweh heeft wagens:
 
''Jes 66:15  Want ziet, de HEERE zal met vuur komen, en Zijn wagenen als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn hiertoe te wenden, en Zijn schelding met vuurvlammen.''
 
''Ps 68:17  (68-18) Gods wagenen zijn tweemaal tien duizend, de duizenden verdubbeld. De Heere is onder hen, een Sinaï in heiligheid!''
 
Hemelse gezichten tonen of laten soms wagens horen.
 
''2Kon 6:15  En de dienaar van den man Gods stond zeer vroeg op, en ging uit; en ziet, een heir omringde de stad met paarden en wagenen. Toen zeide zijn jongen tot hem: Ach, mijn heer, hoe zullen wij doen. (...) 2Kon 6:17  En Elisa bad, en zeide: HEERE, open toch zijn ogen, dat hij zie! En de HEERE opende de ogen van den jongen, dat hij zag; en ziet, de berg was vol vurige paarden en wagenen rondom Elisa. (SV)''
 
En later in de tijd:
 
''2Kon 7:6  Want de HEERE had het heir der Syriërs doen horen een geluid van wagenen, en een geluid van paarden, het geluid ener grote heirkracht; zodat zij zeiden de een tot den ander: Zie, de koning van Israël heeft tegen ons gehuurd de koningen der Hethieten, en de koningen der Egyptenaren, om tegen ons te komen. (SV)''
 
'''Mijn vrijwillig volk.''' Of: mijn edel (prinselijk, vorstelijk) volk. Sommigen verstaan hier de heilige engelen<ref name=":2" />.
 
In het visioen van [[Ezechiël (boek)|Ezechiël]] (hoofdstuk 1) heeft Gods troonwagen vier wezens. De Heer Jezus [[Wederkomst van Jezus Christus|komt]] met al zijn heilige engelen.
 
''Mt 25:31 Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van zijn heerlijkheid; Mt 25:32 en voor Hem zullen alle volken worden verzameld, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder de schapen van de bokken scheidt; (TELOS)''
 
''2Th 1:7 ... bij de openbaring van de Heer Jezus van de hemel met de engelen van zijn kracht, (TELOS)''
 
Voor hemelwagens, zie [[Wagen#hemelwagens|Wagen]].
 
== Hoogl. 6:13 ==
Hoo 6:13  Keer weder, keer weder, o Sulammith! Keer weder, keer weder, dat wij u mogen aanzien. Wat ziet gijlieden de Sulammith aan? Zij is als een rei van twee heiren. (SV)
In den Hebreeuwse Bijbel begint met dit vers hoofdstuk 7. Het past dan ook geheel bij het volgende hoofdstuk.<ref name=":1" />
 
'''Keer weder...''' Wordt 4x gezegd. Anderen vertalen: "keer terug" (HSV), "kom terug" (WV95) "wend u" (NBG51), "keer om" (NaB), "draai rond" (NBV2004). De vertaling "draai rond" doet denken aan dansbeweging.
 
De bruidegom spreekt hier uit, dat zijn liefde geen ogenblik is verkoeld, al was zijn vriendin ook enigszins van hem afgeweken. Hij roept haar nu om weer bij hem te blijven, geheel en al zich af te wenden van haar verkeerde weg. Ja, in dat "keer weer", tot vier maal toe herhaald, legt de bruidegom zijn geheel liefdehart voor haar open. Hij is dezelfde gebleven ook bij haar ontrouw.<ref name=":1" />
 
Dit is een heerlijk beeld van de liefde van Christus voor Zijn gemeente. Ook dan als zij in een afgezakte toestand verkeert, wordt Zijn trouw niet teniet gedaan. De meerdere dan Salomo blijft tot al de zijnen immer door roepen "Keer terug"!
 
''Opb 3:19  Allen die Ik liefheb, bestraf en tuchtig Ik; wees dan ijverig en <u>bekeer u</u>.  Opb 3:20  Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik ook bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem houden en hij met Mij. (Telos)''
 
Ook de Sulammitische heeft gewenst dat haar vriend terugkwam:
 
''Hoo 2:17  Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden; keer om, mijn Liefste! wordt Gij gelijk een ree, of een welp der herten, op de bergen van Bether. (SV)''
 
Het boek Hooglied eindigt zelfs met haar roepstem:
 
''Hoo 8:14  Kom haastelijk, mijn Liefste! en wees Gij gelijk een ree, of gelijk een welp der herten op de bergen der specerijen. (SV)''
 
'''Sulammith.''' Dit is de enige plaats in Hooglied, waar zij met deze naam genoemd wordt. Juist uit deze omstandigheid reeds kan men opmaken, dat "Sulamith" niet de eigenlijke naam van de bruid en ook geen zuiver vrouwelijke naam is. Zij noemde de hofvrouwen "dochters van Jeruzalem"; dezen noemen háár op dezelfde wijze naar de plaats van haar herkomst. Zij, een Sulamittische, is afkomstig uit Sulem. Haar naam betekent 'de volmaakte' of 'de vredige'. Misschien is de aanduiding 'Sulamittische' (Hebr. ''Sjoelamiet'') een toespeling op de naam Salomo en op de buitengewoon schone maagd uit Sunem, een Sunamietische, Abisag geheten, die David in zijn ouderdom koesterde. Zie [[Sulammith]] voor het hoofdartikel.
 
'''.... dat wij u mogen aanzien.''' Wie zijn die 'wij'? De bruidegom en de zijnen, zo schijnt het. Sommigen echter <ref name=":3">Zoals de herzieners van de Statenvertaling (2004). </ref> lezen hier de oproep door de meisjes, koninginnen en bijvrouwen van Salomo, of door het koor<ref>Zoals de Willibrord-vertaling uit 1995.</ref>.
 
'''Wat ziet gijlieden ... aan.''' 'Gijlieden' duidt op anderen die de bruid wellicht medelijdend of verachtelijk of enigszins permanent aanzien. Uit de volgende woorden, 7:1v, waarin de bruid op het meest verheerlijkt wordt en waarmee de bruidegom al haar smaadheid wegneemt, blijkt dat in deze woorden ligt, een bedekt verwijt over een meer of min verachtelijke blik, waarmee de omstanders de Sulamittische aanzien. Denken jullie, wil de bruidegom misschien zeggen, dat zij mij niet meer dierbaar is, dat mijn liefde verkoeld is, nu zij van mij afzwierf? Neen.<ref name=":1" />
 
Sommigen <ref name=":3" /> lezen hier het antwoord door de bruidegom aan de oproep door hofvrouwen om terug te komen.
 
Toegepast op de gemeente van Christus, kan men zeggen dat de Heer voor zijn verloofde opkomt. Al wordt zij door de wereld veracht en ziet de wereld in haar niets, zij is Hem als een reidans van legers. Met Hem zal zij overwinnen en triomfantelijk feestvieren.
 
''1Co 5:7 ... u bent immers ongezuurd. Want ook ons pascha, Christus, is geslacht. 1Co 5:8  Laten wij daarom feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid. (Telos)''
 
'''Als een rei van twee heiren.''' Van twee legers. Het Hebreeuwse woord, dat hier in het meervoud voorkomt, wordt bijna overal vertaald door 'legerplaats' (meestal) of 'leger'.
 
Men kan hier ook denken aan de tien en twee stammen van Israël. Eerder is de bruid vergeleken met [[Thirza]] en [[Jeruzalem]] en slagorden.
 
''Hoo 6:4  Gij zijt schoon, Mijn vriendin, gelijk Thirza, liefelijk als Jeruzalem, schrikkelijk als [slagorden] met banieren. (SV)''
 
''Hoo 6:10  Wie is zij, die er uitziet als de dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als [slagorden] met banieren? (SV)''
 
De bruid wordt in Hooglied voorgesteld als een enkeling en als een groep.
 
Anderen<ref>Zo de NBG51-vertaling.</ref> lezen het meervoud 'twee legers' als een plaatsnaam: Machanaïm (Mahanaim), dat 'twee legers' betekent.
 
''Ge 32:1  Jakob toog ook zijns weegs; en de engelen Gods ontmoetten hem. Ge 32:2  En Jakob zeide, met dat hij hen zag: Dit is een heirleger Gods! en hij noemde den naam derzelver plaats Mahanaim. (SV)''
 
De bruid staat daar voor haar vriend in haar vernieuwde gestalte, teruggekeerd tot hem. En daarom zal Hij nu ook weer haar schoonheid beschrijven. Ongetwijfeld moet deze uitdrukking 'een reidans van twee legers' dienen om de schoonheid in het algemeen van de bruid uit te drukken, om haar ongemene schoonheid met een enkel woord te zeggen.
 
== Voetnoot ==