Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Hooglied:


Hoofdstuk 6 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Hoogl. 6:1

Hoo 6:1  Waar is uw Liefste heengegaan, o gij schoonste onder de vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, opdat wij Hem met u zoeken? (SV)

Zij wist in haar droom niet waar hij was heengegaan (5:6, vergelijk 5:8).

Hoo 6:2  Mijn Liefste is afgegaan in Zijn hof, tot de specerijbedden, om te weiden in de hoven, en om de leliën te verzamelen. (SV)

Is afgegaan in zijn hof. Dat zei hijzelf:

Hoo 5:1  Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken, o liefsten! (SV)

Hoogl. 6:4

Hoo 6:4  Gij zijt schoon, Mijn vriendin, gelijk Thirza, liefelijk als Jeruzalem, schrikkelijk als [slagorden] met banieren. (SV)

Schoon ... gelijk Thirza, liefelijk als Jeruzalem. De steden die de grootste sieraden van Salomo's rijk zijn, dienen hem als maatstaf van haar schoonheid. Tirza was vroeger een Kanaänitische koningsstad en zou later de koningsstad van het Noordrijk (Tienstammenrijk) worden. Jeruzalem was de hoofdstad van het onverdeelde rijk van Israël. Het is alsof de bruid beide latere rijken verenigd. De Bijbelse profetie zegt ons dat Israël in de toekomende tijd een herenigd rijk zal zijn, zie Toekomst van Israël.

De bruid is 'liefelijk' (Statenvertaling) of 'bekoorlijk' (Herziene Statenvertaling) als de hoofdstad Jeruzalem.

Schrikkelijk als [slagorden] met banieren. De Herziene Statenvertaling heeft "schrikwekkend als zij die vaandels opheffen." NBG51-vertaling: "geducht als krijgsscharen met banieren". Leidse vertaling: "geducht als legerbenden". Luther vertaalde: "schrecklich wie Heerspitzen". De Nederlandse Luthervertaling: "verschrikkelijk als een slagorde." NaB: "schrikwekkend ook als vliegende vaandels" WV95: "ontzagwekkend als een leger in slagorde". NBV2004: "zo ontzagwekkend als een vaandelvrouw."

De bruid is schrikwekkend "als in triomf binnentrekkende slagorden met banieren"[1]. Het schijnt zonderling om de bevallige vriendin aldus te vergelijken. Men bedenke echter dat Israël, met Gods hulp, eens zijn vijanden zal onderwerpen.

Jes 11:10  Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isaï, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn. Jes 11:11  Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee. Jes 11:12  En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier eilanden des aardrijks. Jes 11:13  En de nijd van Efraïm zal wegwijken, en de tegenpartijders van Juda zullen uitgeroeid worden; Efraïm zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraïm niet benauwen.  Jes 11:14  Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, en zij zullen te zamen die van het oosten beroven; aan Edom en Moab zullen zij hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn. (SV)

Men denke ook aan de invasie door het hemelse leger onder aanvoering van Christus. De hemelse bruid van Christus zal met Hem geopenbaard worden aan deze wereld. Zij verschijnt als een leger van ruiters.

Opb 19:14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. (TELOS)

De bruidegom heeft haar ook vergeleken met zijn merrie aan de wagens van Farao (1:9). Deze wagens zijn misschien ook strijdwagens geweest.

Hoogl. 6:5

Hoo 6:5  Wend uw ogen van Mij af, want zij doen Mij geweld aan; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van Gilead afscheren. (SV)

Haar ogen en haar had hij al eerder beschreven in 4:1.

Hoo 4:1  Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren. (SV)

Zij doen mij geweld aan. Zij brengen een sterke aandoening in mijn binnenste teweeg, zij brengen mijn hart in beroering.[1]

Hoogl. 6:6

Hoo 6:6  Uw tanden zijn als een kudde schapen, die uit de wasstede opkomen, die al te zamen tweelingen voortbrengen, en onder dezelve is geen jongeloos. (SV)

Een vergelijking die hij eerder heeft gemaakt:

Hoo 4:2  Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos. (SV)

Hoogl. 6:7

Hoo 6:7  Uw wangen zijn als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten. (SV)
 
Granaatappels uit Israël

Vergelijk:

Hoo 4:3  Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap uws hoofds is als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten. (SV)

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Parafrase door Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).