Huif
Een huif is een hoofddeksel, muts, kap.
‘Huif’ is nog in gebruik in de betekenis van ‘hoofdkap voor vrouwen (bij sommige klederdrachten)’ en ‘kap voor afgerichte roofvogels’.
Van de priesters in de tempel van het vrederijk wordt gezegd, in de Statenvertaling:
Eze 44:18 Linnen huiven zullen op hun hoofd zijn, en linnen onderbroeken zullen op hun lenden zijn; zij zullen zich niet gorden in het zweet. (SV)
De priesters hebben linnen hoofddeksels te dragen. Sommige vertalingen (HSV, NB) hebben ‘tulbanden’, de NBG51-vertaling heeft ‘hoofddoeken’. ‘Huiven’ is verouderd.