Isjtar

Uit Christipedia

Isjtar, Ishtar of Istar was de Babylonisch-Assyrische godin van de vruchtbaarheid. Zij wordt genoemd de ‘koningin des hemels’.

Mesopotamisch symbool van Isjtar: een achtpuntige ster. Detail van een stèle van Koning Melishipak I (12e eeuw v.C.).

Zij is de godin van de liefde en van de vruchtbaarheid.

Zij is dezelfde als de Soemerische Inanna[1]. Zij is Venus, de morgen- of avondster. Een echo van dit denkbeeld is de naam Isjtar Terra, door astronomen gegeven aan een continent op de planeet Venus.

Zij is de stadsgodin van Uruk (Oeroek), de stad die genoemd wordt "de stad van courtisanes, deernen en prostituees"[1]. Zij is de godin van de oorlog. Ze wordt genoemd "koningin des hemels" (Jer 7:18; Jer 44:17,18,19,25).

Een speciale poort in Babylon was aan haar opgedragen, te zien in het Pergamonmuseum in Berlijn. Gebeden vol vertrouwen werden aan haar gericht.

Isjtar werd vermengd met vele andere godinnen, zodat haar naam in het algemeen staat voor "godin". Zij is de Astarte van de Westsemieten[1].

Isjtar in Juda

Koning Josia van Juda (regeerde in de 2e helft van de 7e eeuw v.C.) had bij zijn hervorming de eredienst voor Isjtar in Juda officieel afgeschaft, maar onder het volk bleef deze afgoderij voortwoekeren. In de dagen van de profeet Jeremia (zijn dienst was in de 2e helft 7e eeuw - 1e heeft 6e eeuw v.C.) werd de 'koningin des hemels' vereerd in Juda.

Jer 7:18 De kinderen rapen hout, de vaders steken vuur aan en de vrouwen kneden deeg om offerkoeken te maken voor de koningin des hemels en zij brengen plengoffers aan andere goden teneinde Mij te krenken. (NBG51)

Aan de verering van Isjtar in Juda droegen al de leden van menig gezin een steentje bij. De vrouwen bakten offerkoeken in de vorm van een ster[2], in de hoop van de godin vruchtbaarheid en een voorspoedig moederschap te ontvangen. De afgoderij was toen ook te vinden bij de Judeeërs in Egypte, in Patros.

Jer 44:15 Toen antwoordden al de mannen, die wisten, dat hun vrouwen voor andere goden offers ontstaken, en al de vrouwen die daar stonden, een grote menigte, namelijk al het volk dat in het land Egypte, in Patros, woonde, aan Jeremia: Jer 44:16 Wat het woord betreft, dat gij tot ons in de naam des HEREN gesproken hebt, wij zullen niet naar u luisteren; Jer 44:17 maar wij zullen voorzeker doen alles wat wij uitgesproken hebben, en offers ontsteken voor de koningin des hemels en haar plengoffers brengen, zoals wij gedaan hebben, wij en onze vaderen, onze koningen en onze vorsten, in de steden van Juda en op de straten van Jeruzalem; toen hadden wij goed ons brood en waren gelukkig en zagen geen rampspoed. Jer 44:18 Maar sedert wij zijn opgehouden voor de koningin des hemels offers te ontsteken en haar plengoffers te brengen, hebben wij aan alles gebrek gehad en zijn wij door het zwaard en de honger omgekomen. Jer 44:19 Wanneer wij voor de koningin des hemels offers ontsteken en haar plengoffers brengen, is het dan buiten onze mannen om, dat wij voor haar offerkoeken naar haar beeld maken en haar plengoffers brengen? Jer 44:20 Daarop zeide Jeremia tot het gehele volk, tot de mannen en de vrouwen en al degenen die hem antwoord gegeven hadden: Jer 44:21 Aan het ontsteken van offers, dat gij deedt in de steden van Juda en op de straten van Jeruzalem, gij en uw vaderen, uw koningen en uw vorsten en het volk des lands, heeft de HERE daaraan niet gedacht en heeft Hij dat niet ter harte genomen, Jer 44:22 zodat de HERE het niet langer kon verdragen wegens de boosheid uwer handelingen, wegens de gruwelen die gij bedreven hebt, zodat uw land geworden is tot een puinhoop, een voorwerp van ontzetting en vervloeking, zonder inwoners, gelijk het heden ten dage is? Jer 44:23 Omdat gij offers ontstoken hebt en gezondigd tegen de HERE en niet geluisterd hebt naar de stem des HEREN en niet gewandeld naar zijn wet, zijn inzettingen en zijn getuigenissen, daarom heeft u deze rampspoed getroffen, gelijk het heden ten dage is. Jer 44:24 Verder zeide Jeremia tot het gehele volk en al de vrouwen: Hoort het woord des HEREN, gij geheel Juda dat in het land Egypte zijt: Jer 44:25 Zo zegt de HERE der heerscharen, de God van Israel: Gij en uw vrouwen, gij hebt dat met uw mond uitgesproken en met uw handen volvoerd, wat gij daar zeidet: Voorzeker zullen wij de geloften volbrengen, die wij hebben afgelegd om voor de koningin des hemels offers te ontsteken en haar plengoffers te brengen. Doet uw geloften maar gestand en volbrengt uw geloften maar! Jer 44:26 Hoort daarom het woord des HEREN, gij geheel Juda, dat in het land Egypte woont: Zie, Ik zweer bij mijn grote naam, zegt de HERE: mijn naam zal niet meer worden aangeroepen door de mond van een Judeeer, die zegt: zo waar de Here HERE leeft! in het gehele land Egypte. Jer 44:27 Zie, Ik waak over hen ten kwade en niet ten goede, en alle Judeeers die in het land Egypte zijn, zullen te gronde gaan door het zwaard en de honger, totdat zij vernietigd zijn. Jer 44:28 En, aan het zwaard ontkomen, zullen weinigen in getal uit het land Egypte naar het land van Juda terugkeren; zo zal het gehele overblijfsel van Juda, dat naar het land Egypte kwam om daar te verblijven, weten, wiens woord standhoudt, het mijne of het hunne. (NBG51)

Meer informatie

Ishtar (godin), op: nl.wikipedia.org.

Zie ook

Astarte

Bronnen

W.H. Gispen e.a. (red.), Beknopt commentaar op de Bijbel in de nieuwe vertaling (Kampen: J.H. Kok, 1985), bij Jer. 7:18.

Roger Liebi, Das Buch Daniël, hoofdstukken 1 t/m 3 (juni 2013). Transcript van een toespraak.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 Volgens Roger Liebi, Das Buch Daniël, hoofdstukken 1 t/m 3 (juni 2013). Transcript van een toespraak.
  2. W.H. Gispen e.a. (red.), Beknopt commentaar op de Bijbel in de nieuwe vertaling (Kampen: J.H. Kok, 1985), bij Jer. 7:18.