Ismaëlieten: verschil tussen versies

49 bytes verwijderd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Ismaëlieten''' zijn de afstammelingen van Ismaël, de zoon van Abraham uit Hagar. Ze vormden nomadische volken, die in noordelijk Arabië woonde...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Ismaëlieten''' zijn de afstammelingen van [[Ismaël]], de zoon van [[Abraham]] uit [[Hagar]]. Ze vormden nomadische volken, die in noordelijk [[Arabië]] woonden.
 
God heeft Ismaël tot een '''groot volk''' gemaakt. Twaalf vorsten kwamen uit hem voort.
God heeft Ismaël tot een '''groot volk''' gemaakt. Twaalf vorsten kwamen uit hem voort.<blockquote>''Ge 17:20 En aangaande Ismael heb Ik u verhoord; zie, Ik heb hem gezegend, en zal hem vruchtbaar maken, en hem gans zeer vermenigvuldigen; twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen;'' ''''(SV)''''</blockquote><blockquote> ''''Ge 21:18 Sta op, hef den jongen op, en houd hem vast met uwe hand; want Ik zal hem tot een groot volk stellen.'''' ''''(SV)''''</blockquote>Het volk der Ismaëlieten ontstond in de woestijn '''Paran''', tussen [[Juda (stam)|Juda]] en de [[Sinaï (Bijbel)|Sinai]].<blockquote>''Ge 21:20 En God was met den jongen; en hij werd groot, en hij woonde in de woestijn, en werd een boogschutter.'' ''''(SV)''''</blockquote>De Ismaëlieten gingen vrijwel heel '''Noord-Arabië''' bewonen.<blockquote>''Ge 25:17 En dit zijn de jaren des levens van Ismael, honderd zeven en dertig jaren; en hij gaf den geest, en stierf, en hij werd verzameld tot zijn volken.'' ''''Ge 25:18 En zij woonden van Havila tot Sur toe, hetwelk tegenover Egypte is, daar gij gaat naar Assur; hij heeft zich nedergeslagen voor het aangezicht van al zijn broederen.'' ''(SV)''''</blockquote>Ze woonden merendeels in '''tenten'''. Enkele stammen kozen later vaste woonplaatsen.<blockquote>''Ps 83:6 (83-7) De tenten van Edom en der Ismaelieten, Moab en de Hagarenen;'' ''''(SV)''''</blockquote>Evenals hun stamvader waren de Ismaëlieten '''boogschutters'''. De Kedarenen, afstammelingen van Ismaël, waren boogschutters.<blockquote>''Jes 21:17 En het overgebleven getal der schutters, de helden der Kedarenen, zullen minder worden, want de HEERE, de God Israëls heeft het gesproken.'' ''''(SV)''''</blockquote>Wat hun '''volkskarakter''' betreft, over het algemeen gold van de nakomelingen wat van hun stamvader Ismaël gezegd wordt,<blockquote>''Ge 16:12 En hij zal een woudezel [van] [een] mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht van al zijn broederen. ''(SV)''''</blockquote>Ze hadden de vrijheid lief en verachtten een geregeld leven.
 
<blockquote>''Ge 17:20 En aangaande Ismael heb Ik u verhoord; zie, Ik heb hem gezegend, en zal hem vruchtbaar maken, en hem gans zeer vermenigvuldigen; twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen;'' (SV)</blockquote>
 
<blockquote>''Ge 21:18 Sta op, hef den jongen op, en houd hem vast met uwe hand; want Ik zal hem tot een groot volk stellen.''(SV)</blockquote>
 
Het volk der Ismaëlieten ontstond in de woestijn '''Paran''', tussen [[Juda (stam)|Juda]] en de [[Sinaï (Bijbel)|Sinai]].
 
<blockquote>''Ge 21:20 En God was met den jongen; en hij werd groot, en hij woonde in de woestijn, en werd een boogschutter.''(SV)</blockquote>
 
De Ismaëlieten gingen vrijwel heel '''Noord-Arabië''' bewonen.
 
<blockquote>''Ge 25:17 En dit zijn de jaren des levens van Ismael, honderd zeven en dertig jaren; en hij gaf den geest, en stierf, en hij werd verzameld tot zijn volken. Ge 25:18 En zij woonden van Havila tot Sur toe, hetwelk tegenover Egypte is, daar gij gaat naar Assur; hij heeft zich nedergeslagen voor het aangezicht van al zijn broederen.'' (SV)</blockquote>
 
Ze woonden merendeels in '''tenten'''. Enkele stammen kozen later vaste woonplaatsen.
 
<blockquote>''Ps 83:6 (83-7) De tenten van Edom en der Ismaelieten, Moab en de Hagarenen;'' (SV)</blockquote>
 
Evenals hun stamvader waren de Ismaëlieten '''boogschutters'''. De Kedarenen, afstammelingen van Ismaël, waren boogschutters.
 
<blockquote>''Jes 21:17 En het overgebleven getal der schutters, de helden der Kedarenen, zullen minder worden, want de HEERE, de God Israëls heeft het gesproken.'' (SV)</blockquote>
 
Wat hun '''volkskarakter''' betreft, over het algemeen gold van de nakomelingen wat van hun stamvader Ismaël gezegd wordt,
 
<blockquote>''Ge 16:12 En hij zal een woudezel [van] [een] mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht van al zijn broederen. ''(SV)</blockquote>
 
Ze hadden de vrijheid lief en verachtten een geregeld leven.
[[Bestand:Ismaëlieten kopen Jozef.jpg|miniatuur|560x560px|Ismaëlitische kooplieden kopen Jozef van zijn broers.]]
Ze pleegden zich met vele gouden en zilveren '''sieraden''' te omhangen.
Ze pleegden zich met vele gouden en zilveren '''sieraden''' te omhangen.<blockquote>''Ri 8:24 Voorts zeide Gideon tot hen: Een begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof; want zij hadden gouden voorhoofdsierselen gehad, dewijl zij Ismaelieten waren. ''(SV)''''</blockquote>Een deel van de Ismaelieten woonde in '''Midian''' (Gen. 37:28; Richt. 8:24). In Gen. 37 worden ze “Ismaëlieten” en “Midianietische kooplieden” genoemd. Ismaëlitische kooplieden uit Midian kochten [[Jozef]] van zijn broers in [[Kanaän]], vervoerden hem naar [[Egypte]] en verkochten hem aldaar (Gen. 37:25v).<blockquote>''Ge 37:25 Daarna zaten zij neder om brood te eten, en hieven hun ogen op, en zagen, en ziet, een reisgezelschap van Ismaelieten kwam uit Gilead; en hun kemelen droegen specerijen en balsem, en mirre, reizende, om dat af te brengen naar Egypte. (…)'' ''''Ge 37:28 Als nu de Midianietische kooplieden voorbijtogen, zo trokken en hieven zij Jozef op uit den kuil, en verkochten Jozef aan deze Ismaelieten voor twintig zilverlingen; die brachten Jozef naar Egypte.'''' ''''(SV)''''</blockquote>Jether de Ismaëliet was een zwager van David (1 Kron. 2:15, 17).
 
<blockquote>''Ri 8:24 Voorts zeide Gideon tot hen: Een begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof; want zij hadden gouden voorhoofdsierselen gehad, dewijl zij Ismaelieten waren. ''(SV)</blockquote>
 
Een deel van de Ismaelieten woonde in '''Midian''' (Gen. 37:28; Richt. 8:24). In Gen. 37 worden ze “Ismaëlieten” en “Midianietische kooplieden” genoemd. Ismaëlitische kooplieden uit Midian kochten [[Jozef]] van zijn broers in [[Kanaän]], vervoerden hem naar [[Egypte]] en verkochten hem aldaar (Gen. 37:25v).
 
Ze pleegden zich met vele gouden en zilveren '''sieraden''' te omhangen.<blockquote>''Ri 8:24 Voorts zeide Gideon tot hen: Een begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof; want zij hadden gouden voorhoofdsierselen gehad, dewijl zij Ismaelieten waren. ''(SV)''''</blockquote>Een deel van de Ismaelieten woonde in '''Midian''' (Gen. 37:28; Richt. 8:24). In Gen. 37 worden ze “Ismaëlieten” en “Midianietische kooplieden” genoemd. Ismaëlitische kooplieden uit Midian kochten [[Jozef]] van zijn broers in [[Kanaän]], vervoerden hem naar [[Egypte]] en verkochten hem aldaar (Gen. 37:25v).<blockquote>''Ge 37:25 Daarna zaten zij neder om brood te eten, en hieven hun ogen op, en zagen, en ziet, een reisgezelschap van Ismaelieten kwam uit Gilead; en hun kemelen droegen specerijen en balsem, en mirre, reizende, om dat af te brengen naar Egypte. (…)'' ''''Ge 37:28 Als nu de Midianietische kooplieden voorbijtogen, zo trokken en hieven zij Jozef op uit den kuil, en verkochten Jozef aan deze Ismaelieten voor twintig zilverlingen; die brachten Jozef naar Egypte.'''' ''''(SV)''''</blockquote>Jether de Ismaëliet was een zwager van David (1 Kron. 2:15, 17).
 
Jether de Ismaëliet was een zwager van David (1 Kron. 2:15, 17).