Ismaëlieten
Ismaëlieten zijn de afstammelingen van Ismaël, de zoon van Abraham uit Hagar. Ze vormden nomadische volken, die in noordelijk Arabië woonden.
God heeft Ismaël tot een groot volk gemaakt. Twaalf vorsten kwamen uit hem voort.
Ge 17:20 En aangaande Ismael heb Ik u verhoord; zie, Ik heb hem gezegend, en zal hem vruchtbaar maken, en hem gans zeer vermenigvuldigen; twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen; (SV)
Ge 21:18 Sta op, hef den jongen op, en houd hem vast met uwe hand; want Ik zal hem tot een groot volk stellen. (SV)
Ge 25:12 Dit nu [zijn] de geboorten van Ismaël, den zoon van Abraham, dien Hagar, de Egyptische, dienstmaagd van Sara, Abraham gebaard heeft. Ge 25:13 En dit [zijn] de namen der zonen van Ismaël, met hun namen naar hun geboorten. De eerstgeborene van Ismaël, Nabajoth; daarna Kedar, en Adbeel, en Mibsam, Ge 25:14 En Misma, en Duma, en Massa, Ge 25:15 Hadar en Thema, Jetur, Nafis en Kedma. Ge 25:16 Deze zijn de zonen van Ismaël, en dit [zijn] hun namen, in hun dorpen en paleizen, twaalf vorsten naar hun volken. (SV)
Nageslacht van Abraham |
---|
|
Het volk der Ismaëlieten ontstond in de woestijn Paran, tussen Juda en de Sinai.
Ge 21:20 En God was met den jongen; en hij werd groot, en hij woonde in de woestijn, en werd een boogschutter. (SV)
De Ismaëlieten gingen vrijwel heel Noord-Arabië bewonen.
Ge 25:18 En zij woonden van Havila tot Sur toe, hetwelk tegenover Egypte is, daar gij gaat naar Assur; hij heeft zich nedergeslagen voor het aangezicht van al zijn broederen. (SV)
Ze woonden merendeels in tenten. Enkele stammen kozen later vaste woonplaatsen.
Ps 83:6 (83-7) De tenten van Edom en der Ismaelieten, Moab en de Hagarenen; (SV)
Evenals hun stamvader waren de Ismaëlieten boogschutters. De Kedarenen, afstammelingen van Ismaël, waren boogschutters.
Jes 21:17 En het overgebleven getal der schutters, de helden der Kedarenen, zullen minder worden, want de HEERE, de God Israëls heeft het gesproken. (SV)
Wat hun volkskarakter betreft, over het algemeen gold van de nakomelingen wat van hun stamvader Ismaël gezegd wordt,
Ge 16:12 En hij zal een woudezel [van] [een] mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht van al zijn broederen. (SV)
Ze hadden de vrijheid lief en verachtten een geregeld leven.
Ze pleegden zich met vele gouden en zilveren sieraden te omhangen.
Ri 8:24 Voorts zeide Gideon tot hen: Een begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof; want zij hadden gouden voorhoofdsierselen gehad, dewijl zij Ismaelieten waren. (SV)
Een deel van de Ismaelieten woonde in Midian (Gen. 37:28; Richt. 8:24). In Gen. 37 worden ze “Ismaëlieten” en “Midianietische kooplieden” genoemd. Ismaëlitische kooplieden uit Midian kochten Jozef van zijn broers in Kanaän, vervoerden hem naar Egypte en verkochten hem aldaar (Gen. 37:25v).
Ge 37:25 Daarna zaten zij neder om brood te eten, en hieven hun ogen op, en zagen, en ziet, een reisgezelschap van Ismaelieten kwam uit Gilead; en hun kemelen droegen specerijen en balsem, en mirre, reizende, om dat af te brengen naar Egypte. (…) Ge 37:28 Als nu de Midianietische kooplieden voorbijtogen, zo trokken en hieven zij Jozef op uit den kuil, en verkochten Jozef aan deze Ismaelieten voor twintig zilverlingen; die brachten Jozef naar Egypte. (SV)
Jether de Ismaëliet was een zwager van David (1 Kron. 2:15, 17).
Bedoeïnen-Arabieren. De woestijn-Arabieren (bedoeïen-Arabieren) zijn ongetwijfeld de nakomelingen van Ismaël. Zij woonden in de uitgestrekte woestijnen ten Oosten van Syrië, Israël en Edom, tot aan de Eufraat en de Perzische zeeboezem. Ze waren wilde mannen in de zin van hun liefde voor de vrijheid, wonend in tenten en paardrijdend over de woestijn, de speer in de hand. Ze zijn echt 'tegen elke man'. Op hun zwerftochten maakten zij zich veelvuldig aan roverij schuldig, en verbonden zich ook wel met Israëls vijanden, om op buit uit te gaan en Israëls grenzen te verontrusten.
Evenwel treffen wij ook Ismaëlieten in het land van Israël aan, die zich tot aanzienlijke betrekkingen hadden weten te verheffen. Ook zij werden in het vervolg van de tijd door de grote macht van de Assyriërs en Chaldeeën bedreigd.
Evenwel worden de Ismaëlieten door de Arabische schrijvers van de echte en oorspronkelijke Arabieren, die de afstammelingen van Joktan waren, nauwkeurig onderscheiden. De Bedoeïenen zullen hun afkomst van Ismaël niet toegeven, ze wijzen Ismaëls nakomelingen bij de gemengde Arabieren aan, omdat Ismaëls moeder een Egyptische was. De bedoeïenen beweren af te stammen van Joktan, de zoon van Heber (Ge 10:25).
Meer weten
J.R. Church: The Sons of Ishmael, Youtube.com: Prophecy in the News, 28 aug. 2013. Duur: 20 min. 55 sec. Over Ismaël en zijn nakomelingen en hun woongebied.