Israël en het Palestina Mandaat: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(kleine tekstuele aanpassing)
(kleine aanpassing aan de tekst)
Regel 105: Regel 105:
'''1950 Bezetting door Jordanië en Egypte'''
'''1950 Bezetting door Jordanië en Egypte'''


Transjordanië nam de Westoever in bezit met de oude stad van Jeruzalem. Egypte bezette de Gazastrook. Joden werden verdreven en hun synagogen vernietigd.
Jordanië nam de Westoever in bezit met de oude stad van Jeruzalem. Egypte bezette de Gazastrook. Joden werden verdreven en hun synagogen vernietigd.


Na de tweede wereldoorlog kwam tegelijk de dekolonisatie op gang. Wat de dekolonisatie betrof, stelde de Geneefse Conventie dat 'de vóór de onafhankelijkheid reeds bestaande bestuurlijke grenzen bepalend zijn voor de grenzen van de nieuwe staat. Het besluit zou in werking treden op 21 okt 1950. Deze conclusie had internationaal juridische waarde en gold als een internationaalrechtelijk beginsel ( 'uti possidetis'). In hoeverre was de staat Israël verplicht zich hieraan te houden? Welke waren de laatste officiële grenzen, die van het Mandaat van 1922 of van het verdelingsplan uit 1947 of de grenzen van na de Arabisch Israëlische oorlog in 1949? Men vond algemeen (volgens ons artikel niet terecht) dat de bestaande bestuurlijke begrenzing van 1949 de meest rechtsmatige begrenzing van na de Arabisch-Israëlische oorlog was. De Joden, evenals de Palestijnen, hadden echter direct na het einde van het Britse Mandaat in 1948 te kennen gegeven het VN-verdelingsplan niet te zullen respecteren. Hiermee verviel het gehele verdelingsplan en werd het mandaatgebied in feite tot een 'terra nullius' (land zonder gezag). Het was land van niemand. Drie partijen wilden een claim op gebied. Zij annexeerden of bezetten gebied binnen het mandaatgebied. (Tansjordanië annexeerde de Westoever; Egypte bezette de Gazastrook, de Joodse gemeenschap kon zich beroepen op het Palestina Mandaat ).
Na de tweede wereldoorlog kwam tegelijk de dekolonisatie op gang. Wat de dekolonisatie betrof, stelde de Geneefse Conventie dat 'de vóór de onafhankelijkheid reeds bestaande bestuurlijke grenzen bepalend zijn voor de grenzen van de nieuwe staat. Het besluit zou in werking treden op 21 okt 1950. Deze conclusie had internationaal juridische waarde en gold als een internationaalrechtelijk beginsel ( 'uti possidetis'). In hoeverre was de staat Israël verplicht zich hieraan te houden? Welke waren de laatste officiële grenzen, die van het Mandaat van 1922 of van het verdelingsplan uit 1947 of de grenzen van na de Arabisch Israëlische oorlog in 1949? Men vond algemeen (volgens ons artikel niet terecht) dat de bestaande bestuurlijke begrenzing van 1949 de meest rechtsmatige begrenzing van na de Arabisch-Israëlische oorlog was. De Joden, evenals de Palestijnen, hadden echter direct na het einde van het Britse Mandaat in 1948 te kennen gegeven het VN-verdelingsplan niet te zullen respecteren. Hiermee verviel het gehele verdelingsplan en werd het mandaatgebied in feite tot een 'terra nullius' (land zonder gezag). Het was land van niemand. Drie partijen wilden een claim op gebied. Zij annexeerden of bezetten gebied binnen het mandaatgebied. (Tansjordanië annexeerde de Westoever; Egypte bezette de Gazastrook, de Joodse gemeenschap kon zich beroepen op het Palestina Mandaat ).
Regel 129: Regel 129:
'''1994 Vredesverdrag tussen Israël en Jordanië'''
'''1994 Vredesverdrag tussen Israël en Jordanië'''


Het midden van de rivier de Jordaan wordt de definitieve grens tussen Israël en Jordanië. Judea en Samaria behoorden ook toen tot het vroegere mandaatgebied!
Het midden van de rivier de Jordaan wordt de definitieve grens tussen Palestina en Jordanië. Judea en Samaria behoorden bij Palestina!


'''1995 Interim-Akkoord tussen Israël en de Palestijnse Arabieren'''
'''1995 Interim-Akkoord tussen Israël en de Palestijnse Arabieren'''