Jaäzanja

Uit Christipedia

Jaäzánja, zo heten vier verschillende Israëlitische mannen genoemd in de Bijbel.

Naam. De Hebreeuwse naam is יאזניה, Jaäzanjah, of יאזניהו Jaäzanjahoe. De eigennaam betekent "Jahweh hoort"[1] of "Hij zal door Jah gehoord worden"[2]. De naam komt 4x voor in de Bijbel. Het strongnummer is H2970.

Naamdragers.

1. door Jeremia Jezanja genoemd, zoon van de Maächathiet, een der krijgsoversten van Juda, die zich bij de door Nebukadnezar aangestelde landvoogd Gedalja te Mizpa aansloten, maar, nadat deze door Ismaël vermoord was, naar Egypte vluchtten.

2. een hoofd der Rechabieten, die bij de aantocht van de Chaldeeën, ten tijde van de koning Jojakim, zich naar Jeruzalem begeven hadden.

3. de zoon van Saphan (of Safan), die onder de regering van Zedekia het hoofd of de voorzitter was van de raad der 70 oudsten, die met de koning het land besturen moesten. Hij maakte zich met hen aan Egyptische afgoderij schuldig, daar zij meenden dat van Jehovah geen hulp meer te verwachten was. Omdat naar hun mening alleen van Egypte redding mogelijk was, riepen zij ook de goden van dat land aan;

4. de zoon van Azzur, een vorst, een dergenen die eveneens onder de regering van Zedekia wegens de naderende belegering van Jeruzalem de aanbouw van nieuwe huizen bij de stad wilden verhinderen. Hieruit bleek, dat zij een opstand tegen Babel wensten te verwekken. De profeet Ezechiël moest hun het goddelijk ongenoegen hierover te kennen geven.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Jaäzanja' is onder wijziging verwerkt op 29 juli 2023.

Voetnoot

  1. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
  2. Vgl. "Hij zal door Jehova gehoord worden", in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).