Jabal

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 7 okt 2018 om 17:00 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Jabal''' (= 'waterstroom') was een zoon van Lamech en Ada, nakomeling van Kaïn.<blockquote>''Ge 4:19 Lamech nam voor zichzelf twee vrouwen; de naam van de ene w...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Jabal (= 'waterstroom') was een zoon van Lamech en Ada, nakomeling van Kaïn.

Ge 4:19 Lamech nam voor zichzelf twee vrouwen; de naam van de ene was Ada, en de naam van de andere Zilla. Ge 4:20 Ada baarde Jabal; die werd de vader van wie tenten bewonen en vee houden. Ge 4:21 En de naam van zijn broer was Jubal. Deze werd de vader van allen die harp en fluit kunnen bespelen. (HSV)

Jabal wordt de vader genoemd van degenen die tenten bewoonden en vee hadden. De schrijver wil met dit bericht te kennen geven, dat hij de eerste was, die zich aan het nomadische herdersleven wijdde en daarvoor vervoerbare tenten uitvond.

Bronnen

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Hieruit is op 13 okt. 2012 tekst genomen en bewerkt.