Jesaja (boek)/Hoofdstuk 11: verschil tussen versies

4.852 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Regel 143:
 
'''De leeuw zal stro eten, gelijk de os.''' 'Os' of 'rund', zie [[Os]]. Behalve de berin zal ook de leeuw ander voedsel tot zich nemen.
 
== Jes. 11:8 ==
Jes 11:8  En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk. (SV)
Een klein kind (vgl. vers 6, waar een ouder kind wordt genoemd) zal zonder gevaar van gebeten te worden, bij de schuilplaats van een giftige slang spelen.
 
'''Zoogkind.''' Zuigeling, een kind dat nog gezoogd wordt. Zie [[Zoogkind]] voor het hoofdartikel.
 
'''Adder ... basilisk.''' vertaling van twee Hebreeuwse woorden, die vergiftige slangen aanduiden. Zie [[Adder]].
 
'''Gespeend kind.''' Een kind van een jaar of drie, dat niet meer van de moederborst drinkt, een peuter dus. De Herziene Statenvertaling heeft 'peuter'.
 
== Jes. 11:9 ==
Jes 11:9  Men zal nergens leed doen noch verderven op de hele berg van Mijn heiligheid; want het land zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken. (CP<ref name=":2" />)
'''De hele berg van Mijn heiligheid.''' Dat is de berg [[Sion]], een van de bergen van Jeruzalem waar God woonde.
 
'''Het land.''' Of de aarde. Hebreeuws ''erets'', dat 'land' of 'aarde' kan betekenen. Indien 'land', dan is het land van Israël bedoeld. Statenvertaling, Herziene Statenvertaling, de NBG51-vertaling en de NBV2004-vertaling hebben 'aarde', de vertaling van Luther, de Leidse vertaling, de Canisiusvertaling, de Willibrordvertaling en de Naardense Bijbelvertaling zetten over met 'land'.
 
In de gelijkende plaats Hab. 2:14 vertalen alle vertalingen met 'aarde'. Voorbeelden:
 
''Hab 2:14  Want de <u>aarde</u> zal vervuld worden, dat zij de heerlijkheid des HEEREN bekennen, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken. (SV)''
 
''Hab 2:14  Want de <u>aarde</u> zal vol worden met de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt. (HSV)''
 
''Hab 2:14  Want de <u>aarde</u> moet worden vervuld van kennis van glorie van de ENE,- zoals wateren de zee overdekken. (NaB)''
 
== Jes. 11:10 ==
Jes 11:10  En het zal geschieden te dien dage, dat de heidenen naar de Wortel van Isaï, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn. (CP<ref name=":2" />)
'''De wortel van Isaï.''' Een uitspruitsel, een twijgje uit de afgehouwen tronk van Isaï, de vader van David. Een loot uit de wortels van deze tronk. De nieuwe David is onze Heer Jezus Christus, een nakomeling van Isaï en van David.
 
''Jes 11:1  Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen. (SV)''
 
De trotse boom van het Davidische koningschap is omgehouwen en nog is er slechts de wortel van overgebleven. De nieuwe David is de Spruit uit de wortel van Isaï en in zekeren zin de wortel zelf, omdat deze sedert lange tijd ten onder zou zijn gegaan, wanneer zij niet Hem, die van het begin is, in zich droeg, die nu uit haar voortspruit.<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jes. 11:10. Tekst van Delitzsch is onder wijziging verwerkt op 1 feb. 2020.</ref>
 
De apostel Paulus verwijst naar vers 10.
 
''Ro 15:12 En verder zegt Jesaja: ‘Er zal zijn de wortel van Isai, en Hij die opstaat om over de volken te heersen; op Hem zullen de volken hopen’. (TELOS)''
 
De Heer Jezus wordt ook 'de wortel van David' (Opb. 5:5) genoemd, zie [[Wortel]].
 
'''Een banier der volken.''' Het verzamelpunt, de richtingwijzer voor de volken. Zie [[Banier]] voor het hoofdartikel over de banier.
 
'''Zijn rust zal heerlijk zijn.''' Hij zal rust brengen en genieten. De zevende werelddag, de sabbat van het vrederijk, is gekomen. Hij die eens belaagd, bedreigd, met figuurlijke strikken omringd, geslagen, gegeseld, gekruisigd is, zal nu de rust van Zijn rijk genieten.
 
''Jes 32:17  En het werk der gerechtigheid zal vrede zijn; en de werking der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid.  Jes 32:18  En mijn volk zal in een woonplaats des vredes wonen, en in welverzekerde woningen, en in stille geruste plaatsen.'' (SV)
 
Tot Zijn rust mogen wij ingaan.
 
''Heb 4:1  Laten wij dan vrezen, dat niet misschien iemand van u, terwijl een belofte om in <u>zijn rust</u> in te gaan overblijft, schijnt achter te blijven. (...)  Heb 4:9  Er blijft dus een sabbatsrust over voor het volk van God.  Heb 4:10  Want wie in <u>zijn rust</u> ingaat, komt ook zelf tot rust van zijn werken, evenals God van de zijne. Heb 4:11 Laten wij ons dan beijveren in die rust in te gaan, opdat niemand valt volgens hetzelfde voorbeeld van ongehoorzaamheid. (Telos)''
 
== Voetnoten ==