Jesaja (boek)/Hoofdstuk 48: verschil tussen versies

2.125 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Samenvatting == God klaagt over de huichelarij van de Israëlieten, hun hardnekkigheid en verachting van Zijn voorzeggingen (1-8). Noch...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2:
 
== Samenvatting ==
God klaagt over de huichelarij van de Israëlieten, hun hardnekkigheid en verachting van Zijn voorzeggingen (1-8). Nochtans verschoont Hij hen om Zijns naams wil, opdat zij Hem recht leren kennen (9-13). God zal de door Hem voorzegde Kores voorspoedig maken op zijn weg (14-15). God moedigt Israël aan Hem tot hun heil te gehoorzamen en uit Babel te gaan (16-22).<ref>Statenbijbel uitgegeven door het Nederlandsch Bijbelgenootschap, Amsterdam, 1923. Tekst van de samenvatting van Jes. 48 is onder wijziging verwerkt. </ref>
 
== Jes. 48:1 ==
Jes 48:1  Hoort dit, u huis van Jakob, die genoemd wordt met den naam van Israël, en uit de wateren van Juda voortgekomen zijt! die daar zweert bij den Naam des HEEREN, en vermeldt den God Israëls, [maar] niet in waarheid, noch in gerechtigheid. (CP<ref name=":1">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
'''Hoort dit, u huis van Jakob.''' Zie vers 12,
 
Regel 31:
 
''Jes 45:1  Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, tot Cores, wiens rechterhand Ik vat, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de lendenen der koningen ontbinden, om voor zijn aangezicht de deuren te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden: Jes 45:2  Ik zal voor uw aangezicht gaan, en Ik zal de kromme wegen recht maken; de koperen deuren zal Ik verbreken, en de ijzeren grendelen zal Ik in stukken slaan.'' (SV)
 
== Jes. 48:16 ==
Jes 48:16  Nadert ulieden tot Mij, hoort dit: Ik heb van het begin niet in het verborgene gesproken, [maar] van die tijd af, dat het geschied is, ben Ik daar; en nu, de Heere HEERE heeft Mij gezonden, en Zijn Geest. (CP<ref name=":1" />)
'''Mij.''' De Messias, onze Heiland.
 
'''En Zijn Geest.''' Na het vertrek van de Heer Jezus naar de hemel, is de Geest naar de aarde gezonden om in de gemeente te wonen en de gelovigen bij te staan en te leiden.
 
== Jes. 48:21 ==
Jes 48:21  En: Zij hadden geen dorst, [toen] Hij hen leidde door de woeste plaatsen; Hij deed hun water uit den rotssteen vlieten; als Hij de rotssteen kliefde, zo vloeiden de wateren daarheen. (CP<ref name=":1" />)
'''Als Hij de rotssteen kliefde.''' Mozes sloeg, God kliefde.
 
''Ex 17:5  Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ga heen voor het aangezicht des volks, en neem met u uit de oudsten van Israël; en neem uw staf in uw hand, waarmede gij de rivier sloegt, en ga heen.  Ex 17:6  Zie, Ik zal aldaar voor uw aangezicht op de rotssteen in Horeb staan; en gij zult op den rotssteen slaan, zo zal er water uitgaan, dat het volk drinke. Mozes nu deed alzo voor de ogen der oudsten van Israël.'' (SV)
 
''1Co 10:4  en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.)'' (Telos)
 
'''Zo vloeiden wateren daarheen.''' In geestelijke zin: wateren des heils.
 
''Joh 4:14  maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een bron van water dat springt tot in het eeuwige leven.'' (Telos)
 
''Opb 21:6  En Hij zei tot mij: Zij zijn gebeurd! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal hem die dorst heeft, geven uit de bron van het water van het leven om niet.'' (Telos)
 
== Voetnoten ==