Jesaja (boek)/Hoofdstuk 52: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 21: Regel 21:


== Jes. 52:10 ==
== Jes. 52:10 ==
Jes 52:10  De HEERE heeft Zijn heiligen arm ontbloot voor de ogen van alle heidenen; en al de einden der aarde zullen zien het heil van onze God. (CP<ref name=":0">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
Jes 52:10  De HEERE heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle heidenen; en al de einden der aarde zullen zien het heil van onze God. (CP<ref name=":0">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
'''De HEERE heeft Zijn heiligen arm ontbloot voor de ogen van alle heidenen.'''
'''De HEERE heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle heidenen.'''


''Jes 53:1  Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? (SV)''
''Jes 53:1  Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? (SV)''

Zijn heilige arm is vermoedelijk een metafoor van kracht en heiligheid.

''Mt 24:30  En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen in de hemel; en dan zullen alle stammen van het land weeklagen en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken van de hemel met kracht en grote heerlijkheid.'' (Telos)

''1Pe 5:11  Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid! Amen.'' (Telos)


'''Voor de ogen van alle heidenen; en al de einden der aarde zullen zien het heil van onze God.'''
'''Voor de ogen van alle heidenen; en al de einden der aarde zullen zien het heil van onze God.'''
Regel 42: Regel 48:
== Jes. 52:14 ==
== Jes. 52:14 ==
Jes 52:14  Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, meer dan van [andere] mensenkinderen; (SV)
Jes 52:14  Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, meer dan van [andere] mensenkinderen; (SV)
'''Gelijk als velen zich over u ontzet hebben.''' 'Over u' slaat mogelijk op Sion (Israël). Over de Joden van de concentratiekampen en de holocaust hebben velen zich ontzet.
'''Gelijk als velen zich over u ontzet hebben.''' 'Over u' slaat mogelijk op Sion (Israël). Over de Joden van de concentratiekampen en de holocaust hebben velen zich ontzet. 'Zijn gelaat' en 'Zijn gedaante' verwijzen echter naar de Messias.


''Lu 23:27  Nu volgde Hem een grote massa van het volk en van vrouwen die weeklaagden en klaagliederen over Hem zongen. (...) Lu 23:49  Al zijn bekenden nu stonden op een afstand, ook de vrouwen die Hem waren gevolgd van Galilea, en zagen dit aan.'' (Telos)
''Lu 23:27  Nu volgde Hem een grote massa van het volk en van vrouwen die weeklaagden en klaagliederen over Hem zongen. (...) Lu 23:49  Al zijn bekenden nu stonden op een afstand, ook de vrouwen die Hem waren gevolgd van Galilea, en zagen dit aan.'' (Telos)
Regel 48: Regel 54:
'''Alzo.''' Zoals de Joden vernederd en mishandeld zijn, zo is Jezus, Gods knecht (13), hun broeder naar het vlees, vernederd en mishandeld.
'''Alzo.''' Zoals de Joden vernederd en mishandeld zijn, zo is Jezus, Gods knecht (13), hun broeder naar het vlees, vernederd en mishandeld.


'''Verdorven was Zijn gelaat.''' Jezus was in het gezicht geslagen. Zijn gelaat was bebloed door de doornenkroon die op zijn hoofd drukte.
'''Verdorven was Zijn gelaat.''' Jezus was in het gezicht geslagen. Zijn gelaat was bebloed wegens de doornenkroon die op zijn hoofd drukte.


''Mt 26:67  Toen spuwden zij Hem in het gezicht en sloegen Hem met vuisten,  Mt 26:68  en zij gaven Hem kaakslagen en zeiden: Profeteer ons, Christus, wie is het die U heeft geslagen?'' (Telos)
''Mt 26:67  Toen spuwden zij Hem in het gezicht en sloegen Hem met vuisten,  Mt 26:68  en zij gaven Hem kaakslagen en zeiden: Profeteer ons, Christus, wie is het die U heeft geslagen?'' (Telos)


''Joh 18:22  Toen Hij nu dit zei, gaf een van de dienaars die daarbij stond, Jezus een slag in het gezicht en zei: Antwoordt U zo de hogepriester?'' (Telos)
''Joh 18:22  Toen Hij nu dit zei, gaf een van de dienaars die daarbij stond, Jezus een slag in het gezicht en zei: Antwoordt U zo de hogepriester?'' (Telos)

''Mr 15:17  En zij deden Hem een purperen mantel om en na een doornenkroon gevlochten te hebben zetten zij Hem die op'' (Telos)


''Joh 19:3  en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, koning der Joden. En zij gaven Hem slagen in het gezicht.'' (Telos)
''Joh 19:3  en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, koning der Joden. En zij gaven Hem slagen in het gezicht.'' (Telos)