Jozua (boek)/9: verschil tussen versies

365 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 6:
== Joz. 9:1-2 Samenvergadering tegen Israël ==
Joz 9:1 En het geschiedde, toen [dit] hoorden al de koningen, die aan deze zijde van de Jordaan waren, op het gebergte, en in de laagte, en aan alle havens der grote zee, tegenover den Libanon: de Hethieten, en de Amorieten, de Kanaänieten, de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten; Joz 9:2  Zo vergaderden zij zich samen, om tegen Jozua en tegen Israël te krijgen, eenmoediglijk. (SV)
Onder Kanaäns koningen was een be­weging gaande ten einde tot meerdere eenheid te geraken. Reeds leefde in het hart van Kanaäns beheersers de overtuiging, dat nauwe aaneensluiting en innige samenwerking geboden was tegenover dat volk, dat in eerste stormloop eeuwenoude vestingen onder de voet had gelopen en zich zelfs van Sichem, Kanaäns ongekroonde koningin, had weten meester te maken, hoewel dit laatste niet in de Schrift wordt vermeld. Tegenover Jozua en de zijnen moesten onderlinge veten worden vergeten, moest aan jaloezie en eigenbaat het zwijgen worden opgelegd. Een vast aaneengesloten falanx van vastberaden legerscharen moest aan Israël het „Halt!" toeroepen en Jozua en de zijnen tot over de Jordaan terugwerpen, zo mogelijk hen terugslingeren in de steppen van de Arabische woestijn, van waaruit ze hun stormloop te kwader ure waren begonnen.
 
== Gezanten uit een ver land ==
Regel 15:
Tot dusver hebben Jozua en de zijnen zich geïsoleerd gevoeld. Nog meer dan vreemdelingen waren ze in het land, dat de Heere aan de Vaderen had beloofd. Ze waren aller vijand en aller hand was tegen hen. Niemand kwam tot hen, tenzij dan met vijandelijke bedoelingen. En nu gaat dat ineens veranderen. Gezanten immers zijn tot hen gekomen. Ze hebben in hun land, dat blijkens hun herhaalde betuiging en hun hele voorkomen, veraf moet liggen, gehoord van de geweldige reeks overwin­ningen, door Israël in het Oost-Jordaanland behaald. Ook is daar de mare gegaan van de wondere wijze, waarop Israël ontkomen is aan Egypte's dienstbaar­heid. En dat alles heeft die mannen uit dat verre land de grote reis naar Kanaän doen ondernemen om toch maar dat volk te zien, dat tot zoveel groots en geweldigs in staat was, en als hun „knechten" het grote voorrecht te mogen genieten om een verbond met Israël te sluiten.
 
Welk een vergezicht opent zich hier voor Jozua en zijn mannen! Aan hun isolement is een einde, en hun militair vermogen wordt verdubbeld door dat volk uit dat verre land! Wat zijn die bondgenoten wel­kom! Want zeker, Jericho en Ai zijn gevallen en hun puinhopen spreken van Israëls onweerstaanbare kracht. Bethel en Sichem hebben (vermoedelijk) het trotse hoofd gebogen en zonder slag of stoot Israëls meerderheid erkend. Maar, al zijn ze dankbaar voor wat in eerste stormloop werd bereikt, Jozua en zijn mannen zijn er zich ten volle van bewust, dat de onderwerping van Kanaän nog nauwelijks is begonnen. Het zwaarste komt nog: de inname van die vele steden in Noord en Zuid, welker zware muren Israël evenveel ontzag inboezemen als ze vertrouwen schenken aan hun bouwers. Reeds is onder Kanaäns koningen een be­weging gaande om tegen Israël ten strijde te trekken.
 
Reeds is onder Kanaäns koningen een be­weging gaande om tegen Israël ten strijde te trekken. Stamverwanten van de beheersers van Sichem hebben een stedenbond gevormd onder leiding van Gibeon<ref>A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Blz. 31. </ref>. Behalve deze zijn het Kefira, Beërot en Kirjat-jéarim. Van deze is Gibeon het sterkst.
 
== Joz. 9:7 ==
Regel 68 ⟶ 70:
A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Tekst van blz. 28-31 is onder wijziging verwerkt op 17 dec. 2020
 
== VoetnootVoetnoten ==