Jozua (boek)/9: verschil tussen versies

265 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
 
Regel 44:
Joz 9:12  Dit ons brood hebben wij warm tot onzen teerkost uit onze huizen genomen, ten dage, toen wij uittogen om tot ulieden te reizen; maar ziet, nu is het droog, en het is beschimmeld; Joz 9:13 En deze lederen wijnzakken, die wij gevuld hebben, waren nieuw, maar ziet, zij zijn gescheurd; en deze onze klederen, en onze schoenen zijn oud geworden, vanwege deze zeer lange reis. (SV)
De woordenstroom is ten einde en de laatste geste — de laatste; eerst moeten de woorden hun invloed hebben geoefend, dan eerst komen de „bewijzen" van hun lange reis! — is een wijzen op de versleten kleren en sandalen, op de gescheurde wijnzakken en op het uitgedroogde, kruimelige brood. Die bewijzen toch wel de waarheid van hun woord: „uit een zéér ver land zijn uw knechten gekomen". Daarbij rekenen ze erop, dat deze bewijzen, gesteund door hun woordenstroom, Jozua en de zijnen zullen doen ver­geten, dat de eerste helft van de vraag (vers 8) onbeantwoord is gebleven. De mannen hebben niet gezegd wie ze toch eigenlijk wel zijn. Het onmiddellijk bij hun aankomst opgeworpen be­zwaar: „Misschien woont u dicht bij ons; hoe kan ik dan een verbond met U sluiten?" had dus door Jozua en de zijnen onverzwakt moeten zijn gehand­haafd. In ieder geval hadden ze de Heere moeten vragen wat ze in dezen hadden te doen. Maar daarvoor hebben de woorden van die vreem­delingen een te diepe indruk op hen gemaakt. Daar­voor heeft de lof, hun God toegezwaaid, te veel hun nationale trots gevleid. Daarvoor is in hun den­ken aan politieke en militaire overwegingen een te grote plaats ingeruimd.
[[Bestand:Gibeonieten bij Jozua.jpg|geen|miniatuur|1024x1024px|''Joz 9:12  Dit brood van ons hebben wij warm als voedsel voor onderweg uit onze huizen meegenomen op de dag dat wij vertrokken om naar u toe te gaan. Maar zie, nu is het droog en kruimelig. (HSV)'']]
 
== Joz. 9:14 ==