Katharina Saube
Katharina Saube (gestorven 1417) was een Franse voorloopster van de kerkhervorming. In 1416 als non aangenomen, werd zij een jaar later veroordeeld en als een ketterse verbrand. Door de strijd en het martelaarschap van deze vrouw werden vele eenvoudige mensen bewogen, om ook in die donkere tijd de waarheid wat naarstiger te onderzoeken.
Katharina, ook geschreven Catharina of Catherine, werd geboren in Thou, in Lotharingen (Frankrijk). Men onderstelt dat zij, bij zichzelf, overtuigd was geworden van enige dwalingen van de Rooms-Katholieke Kerk, en dat zij, in haar ijver voor de waarheid, besloten had deze te verbreiden, door middelen die de beste uitslag konden beloven. Daar haar sekse haar terughield, van zich onder de mannen te mengen, en deze van het dwaalspoor af te brengen, besloot zij in een klooster te gaan, ten einde de zusters omtrent de waarheid te kunnen onderrichten.
Opname in het nonnenklooster. In het jaar 1416 ging Katharina te Montpellier naar de parochiekerk te Sint Firmin tot bijwoning van de mis. Vijftien of zestien dagen geleden had zij de burgemeesters van de stad gebeden, om in een nonnenklooster opgenomen te worden. De bedoelde burgemeesters, alsmede de ambachtslieden en het volk, samen meer dan 1.500 mensen, gingen in plechtige optocht naar de genoemde kerk, en brachten Katharina als een bruid naar het nonnenklooster, en lieten haar in een cel opsluiten, terwijl ieder naar huis terug keerde.
Veroordeling. Op 21 oktober 1417, omtrent 2 uur 's middags, plaatste Raymond Cabasse, een Jacobijn, leraar in de heilige Schrift, predikmonnik, vicarius der kettermeesters (van de inquisiteur), zich op de rechterstoel in het Kapittel bij het raadhuis te Montpellier, in tegenwoordigheid van de bisschop van Maguelonne, van de luitenant van de stadhouder, van de vier orden en van het gehele volk, die het plein voor het raadhuis hadden ingenomen. Zij werd beschuldigd van het bestrijden van de (leerstelingen van) onfeilbaarheid der kerk, van de aanbidding van de hostie, van de oorbiecht, en van het vagevuur. Katharina werd volgens de uitspraak van Raymond Cabasse in het openbaar voor een ketterse verklaard en veroordeeld, omdat zij vele veroordelenswaardige dwalingen tegen het katholieke geloof had verbreid, te weten:
- dat alleen die mannen en vrouwen tot de katholieke kerk behoren, die het leven van de apostelen navolgen;
- dat zij de hostie, die door de priester gezegend was, niet wilde aanbidden, omdat zij niet geloofde, dat het lichaam van Christus daarin tegenwoordig was;
- dat het niet nodig was aan de priester te biechten, maar dat het voldoende was wanneer men aan God zijn zonden beleed; dat het even goed was, aan een vroom lid van de gemeente als aan een kapelaan of priester te biechten;
- dat er na dit leven geen vagevuur was, enz.
Nog vier andere artikelen stonden in het stadsboek geschreven, waarmee Katharina beschuldigd werd. Bij deze vier laatste artikelen schijnt het, dat haar tegenpartij niet ter goeder trouw gehandeld heeft, of dat Katharina in alles geen volkomen kennis had van de christelijke godsdienst. De artikelen luidden aldus:
- dat er nooit een ware paus, kardinaal, bisschop of priester is geweest, nadat de verkiezing van de paus niet meer door buitengewone werken van het geloof bevestigd is;
- dat de goddeloze priesters en kapelanen het lichaam van Christus niet kunnen heiligen. ofschoon zij de sacramentele woorden daarover uitspreken;
- dat de doop, die door een goddelozen priester wordt bediend, ter zaligheid niets baat.
- dat de kinderen, na de doop, voor zij geloven kunnen sterven, niet zalig worden (aangezien zij niets van weten) dan alleen door het geloof van hun peters, meters, ouders of vrienden.
Men gist dat de monnikken, die het klooster bedienden, welke Katharina van hun dwalingen had trachten te overtuigen, oorzaak waren van dit vonnis. Meer gehecht aan hun gemak en weelde, dan aan een naarstig onderzoeken van de waarheid, hadden deze zich, op die wijze, van haar gezocht te ontdoen.
Nadat het genoemde vonnis was gelezen, gaf meester Raymond Katharina aan de rechter over, terwijl het volk bad, dat hij haar genadig wilde behandelen; maar de rechter volvoerde het uitgesproken vonnis op dezelfde dag. Zo werd dan Katharina naar de galg te Montpellier gevoerd, en daar als een ketterse verbrand.
Het volk was aangedaan door het strenge vonnis, de doodstraf. Toen er velen waren die zeiden, dat zij wederrechtelijk gedood was, hield de bisschop van Maguelonne. nadat hij voor de raad de mis bediend had, een predicatie betreffende Katharina, waarin hij de ontevredenheid van het volk met vele en scherpe woorden op hevige wijze bestrafte. Volgens hem was het meisje met recht ter dood veroordeeld.
Enige tijd hierna werd het klooster verbrand, met alle de nonnen erin, opdat de gevoelens, welke Katharina daarin met goed gevolg had voortgeplant, zich niet verder verspreiden zouden.[1]
Door de strijd en het martelaarschap van deze vrouw werden vele eenvoudige lieden bewogen, om ook in die tijd van grote duisternis de waarheid wat naarstiger te onderzoeken.
Meer informatie
http://www.executedtoday.com/tag/catherine-saube/
Bron
Adrianus Haemstedius, Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben van Christus onzen zaligmaker af tot het jaar 1655. (Rotterdam: D. Bolle, 1881) blz. 79-80. Tekst hiervan is, gebruik makend van de https://christian.net/pub/resources/text/nederlandse/haemstedius-martelaren.htm, onder wijziging verwerkt op 16 jan. 2022.
Ingram Cobbin, Geschiedkundige beschouwing der Hervormde Kerk van Frankrijk (1817), blz. 169-170. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 16 jan. 2022.
Voetnoot
- ↑ Aldus bericht Ingram Cobbin, Geschiedkundige beschouwing der Hervormde Kerk van Frankrijk (1817), blz. 170.