Kerkleraars: verschil tussen versies
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 18: | Regel 18: | ||
* Petrus Canisius (1925). |
* Petrus Canisius (1925). |
||
== Bron |
== Bron == |
||
H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk'' (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 59. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 2 aug. 2020. |
H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk'' (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 59. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 2 aug. 2020. |
Huidige versie van 2 aug 2020 om 17:56
Kerkleraars zijn de schrijvers, die om hun buitengewone geleerdheid en buitengewone (praktische) heiligheid door de Kerk uitdrukkelijk met deze titel vereerd werden. De oudheid van de leraars is geen vereiste.
Hieronder volgen namen van leraars, met het jaar waarin de Rooms-katholieke kerk hun de titel van Kerkleeraar (doctor ecclesiae) schonk:
- Thomas van Aquino (1568)
- Bonaventura (1588)
- Anselmus (1720)
- Isodorus van Sevilla (1729)
- Potrus Chrysologus (1729)
- paus Leo I (1754)
- Petrus Damiani (1828)
- Hilarius (1851)
- Alphonsus de Liguori (1877)
- Cyrillus van Alexandrië (1883)
- Cyrillus van Jeruzalem (1883)
- Joannes Damascenus (1883)
- Beda (1899)
- Petrus Canisius (1925).
Bron
H.M.H. Bartels, Geschiedenis der Katholieke Kerk (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 59. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 2 aug. 2020.