Koning der koningen
Koning der koningen is een titel die waarlijk aan de Heer Jezus toekomt. Ook andere koningen hebben in het verleden deze titel gedragen.
De titel is een Oosterse uitdrukking, die duidt op een grote en machtige vorst. Soortgelijke uitdrukkingen zijn ‘de heer der heren’ (1 Tim. 6:15), d.i. de hoogste heer, ‘de hemel der hemelen’, d.i. de hoogste hemel, en ‘ijdelheid der ijdelheden’, d.i. de grootste ijdelheid, het 'lied der liederen' (gelijk het Hooglied van Salomo letterlijk in het Hebreeuws heet), d.i. het hoogste lied.
De titel ‘koning der koningen’ werd aangenomen door de koningen van Assyrië, van wie de titel overging op de vorsten van Perzië. Zo noemde de Perzische koning Arthahsasta zich ‘koning der koningen’.
Ezr 7:11 Dit is het afschrift van de brief die koning Arthahsasta had meegegeven aan Ezra, de priester, de schriftgeleerde, een schriftgeleerde [bedreven] in de woorden van de geboden van de HEERE, en van Zijn verordeningen voor Israël.
Ezr 7:12 Arthahsasta, koning der koningen, aan de priester Ezra, de schriftgeleerde, [bedreven] in de wet van de God van de hemel, volkomen [vrede], en op dit tijdstip.
(HSV)
De titel ‘koning der koningen’ is letterlijk op deze vorst van toepassing, omdat veel van de aan hem schatplichtige vorsten in zijn rijk nog steeds de naam en het gezag van koningen behouden hadden.
De titel is ook letterlijk van toepassing op de Heer Jezus, omdat Hij, evenals Zijn Vader, de machtigste en heerlijkste aller koningen is. Alle machthebbers zijn onder Hem gesteld. De Wijsheid zegt in Spreuken:
Spr 8:15 Door Mij regeren koningen, verordenen vorsten gerechtigheid. (HSV)
Wanneer de Heer Jezus in heerlijkheid verschijnt, zal Hij de ‘koning der koningen’ vertonen.
1Ti 6:14 dat je dit gebod onbesmet en onberispelijk bewaart tot op de verschijning van onze Heer Jezus Christus,
1Ti 6:15 die de gelukkige en enige Heerser, de Koning der koningen en Heer der heren op zijn eigen tijd zal vertonen,
(TELOS)
Deze titels ‘Heerser’, ‘Koning der koningen’ en ‘Heer der heren’ werd in de hellenistische tijd, toen de Griekse cultuur in het Nabije Oosten heerste, op keizers toegepast.[1]
Op zijn kleed en op zijn heup staat die titel geschreven.
Opb 19:16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. (TELOS)
Hij heeft ‘de macht … om ook alles aan Zich te onderwerpen’ (Flp 3:21). In de toekomst zal Hij bijvoorbeeld tien koningen, die tegen Hem oorlog zullen voeren, overwinnen.
Opb 17:14 Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, en het Lam zal hen overwinnen-want Hij is Heer van de heren en Koning van de koningen-en zij die met Hem zijn, geroepenen en uitverkorenen en getrouwen. (TELOS)
De Heer Jezus zal als zoon van David niet alleen over Israël regeren, maar zijn heerschappij zal zich uitstrekken over de hele aarde, ja, over het ganse heelal. En zijn koningschap is niet tijdelijk, maar eeuwig.
Heb 1:8 maar van de Zoon: ‘Uw troon, O God, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid is de scepter van uw koningschap. (TELOS)
De gelovigen, die deel hebben aan de eerste opstanding, zullen eveneens koningen zijn in Zijn rijk en met Hem, de Koning der Koningen, regeren.
Opb 20:6 Gelukkig en heilig is hij die aan de eerste opstanding deel heeft; over dezen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en met Hem de duizend jaren regeren. (TELOS)
Jes 32:1 Zie, een Koning zal regeren in gerechtigheid, en vorsten zullen heersen overeenkomstig het recht. (HSV)
Dat de koningen op aarde nu al onze Koning gehoorzamen!
Ps 2:10 Nu dan, koningen, handel verstandig. Laat u onderwijzen, rechters van de aarde. (HSV)
Bron
Jamieson, Fausset, Brown, Commentary Critical and Explanatory on the Whole Bible (1871). Commentaar bij Ezra 7:12.
Voetnoot
- ↑ Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht. Boekencentrum, 1987. Commentaar op 1 Tim. 6:15