Koren

Uit Christipedia

Koren (Lat. granum) is (1) de korrel, de graankorrel, of (2) de verzamelnaam voor een hoop korrels, het graan, zoals in ‘een zak met koren’, ‘geen koren zonder kaf’, ‘het kaf van het koren scheiden’, of (3) het te veld staande of gemaaide gewas waarin de graankorrels zitten, als in ‘koren verbouwen’, ‘een veld met koren’, ‘koren maaien’, ‘het koren in de schuur brengen’.

Gerst (links) en tarwe (de groene aren, rechts) met hun korrels in de aar.
Arenleesters. Schilderij van Julie Dupré, 1880.

De eerste keer dat in de Bijbel sprake is van 'koren' (Statenvertaling) is in Gen. 41:35, waar Jozef met het oog op de komende perioden van overvloed resp. schaarste de Farao van Egypte adviseert om koren (graan) op te slaan als voedsel in de steden en dat voor de periode van hongersnood te bewaren.

Ge 41:35 Laten zij alle voedsel van deze komende goede jaren bijeenbrengen en op last van de farao [het] koren opslaan, als voedsel in de steden, en dat bewaren.(HSV)
Ge 41:49 Jozef sloeg zeer veel koren op, als zand van de zee, totdat men ophield met tellen, want er was geen tellen [meer] aan. (HSV)
Hnd 7:12 Toen nu Jakob hoorde dat er in Egypte koren was, zond hij onze vaderen voor de eerste keer daarheen. (TELOS)

Ps 4:7 (4-8) Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn. (SV)
Mr 4:28 De aarde draagt vanzelf vrucht, eerst de halm, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar. (TELOS)
Hnd 27:38 Toen zij nu van voedsel verzadigd waren, maakten zij het schip lichter door het koren in zee te werpen. (TELOS)

Simson deed kwaad aan de Filistijnen door vossen met fakkels in hun koren te zenden. Zowel het staande koren als de korenhopen vlogen daardoor in brand.

Ri 15:5 Hij stak de fakkels aan en liet ze door het staande koren van de Filistijnen lopen. Zo stak hij zowel de korenhopen als het staande koren in brand, ... (HSV)

Bron

Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.