Landouw
Een landouw is een (vlak of licht heuvelig) veld, weiland of akker[1].
In de uitspraak valt de klemtoon op douw.
De sprinkhanen aten de vrucht van de landouwen der Egyptenaren op.
Ps 105:35 Die al het kruid in hun land opaten, ja, aten de vrucht hunner landouwe op. (SV)
Vergelijk:
Ps 105:35 die al het gewas in hun land opaten, ja, zij aten de vrucht van hun akker op. (HSV)
Ps 105:35 zij aten al het groene kruid in hun land en aten de vrucht van hun akker. (NBG51)
Ook in Jer. 25:39 wordt geschreven over de landouwen (Statenvertaling).
Jer 25:37 Want de landouwen des vredes zullen uitgeroeid worden, vanwege de hittigheid des toorns des HEEREN. (SV)
Vergelijk:
Jer 25:37 De vredige weiden worden vernield vanwege de brandende toorn van de HEERE. (HSV)
Jer 25:37 De vredige beemden liggen verwoest, Door Jahweh’s ziedende toorn; (Canis)
De laatste vertaling heeft 'beemden'. Een beemd is 1. een vlak, waterrijk land, m.n. weiland; 2. (meestal in het meervoud) vlakke landstreek; of 3. (in literaire taal) (meestal meervoud) wandeldreef, bebloemd veld; veld, landschap in ’t algemeen[1].