Lebuïnus
Lebuïnus (gestorven ca. 775) was een Angelsaksisch priester, die onder de Saksen missioneerde in de streken rond de IJssel. Hij wordt geëerd als ‘de apostel van Overijssel’.
Naam. In het Angelsaksisch heet hij: Liafwin. Latijn: Lebuinus of Libuinus.
Oude bronnen. De vroegste beschrijving van Lebuïnus' zendingsarbeid is de Vita Antique, een geschrift uit ca. 850. De tweede beschrijving is de Vita Lebuïni uit 920, geschreven door de monnik Hucbaldus. Deze stelt de missionaris waarschijnlijk heerlijker voor dan hij was[1].
Zijn tijd. Lebuïnus leefde in de 8ste eeuw, de tijd dat het rijk van de Franken, die het christendom waren toegedaan, zich uitbreidde en de Saksen onderwierp. Van 722-803 vonden Karels oorlogen tegen de Saksers plaats. Van 772 tot 779 veroverde deze Frankische koning in een aantal veldtochten het grondgebied van de Saksen en onderwerpt het volk. In 782 vond een grote opstand plaats, gevolgd door een bloedbad in Nedersaksen, waar duizenden Saksen worden onthoofd. Lebuïnus leefde dus in een tijd waarin de 'christelijke' Franken streden met de heidense Saksen.
Zending. In het midden van de 8ste eeuw kwam de jonge, door idealen bezielde missionaris uit Engeland naar Nederland, tot abt Gregorius, de leerling van Bonifacius, die Utrecht en Wijk bij Duurstede tot de centra voor het zendingswerk had.
Op grond van een tot driemaal herhaalde „roeping" meende de Angelsaksische zendeling, dat het gebied aan de IJsel, waar Franken en Saksers leefden, hem als zendingsveld aangewezen was. De IJsselvallei lag in het grensgebied tussen de al bekeerde Franken en de nog heidense Saksen. Gregorius gaf hem toestemming om in die streken te arbeiden. Lebuïnus stichtte daar verscheidene gemeenten, o.a. te Wilp en te Deventer.
Wilp. In 768 begon hij zijn missionaire arbeid in Wilp. Deze plaatsnaam is afgeleid van 'wel' en 'apa', d.w.z. 'bron' en 'water'. Plekken in de natuur als een bron of een dikke boom waren voor de Germanen heilige plekken. Daar, bij die bron, bouwde Lebuïnus zijn eerste kerk, een kapel.
Deventer. De nederzetting Deventer werd in die jaren snel belangrijk. Daarom stichtte Lebuïnus ook dáár een kerk, omstreeks 770, op een rivierduin. Doch de naburige Saksers overvielen Deventer, verbrandden stad en kerk en verjoegen de christenen. Lebuïnus vluchtte naar Gregorius. Toen de Saksers weer weg waren, keerde Lebuïnus terug. Lebuïnus herbouwde de kerk, maar die werd opnieuw in brand gestoken. Daarna heeft hij er nog één gebouwd. Tot aan zijn dood werkte hij aan de de herbouw van de kerk.
De Vita Antique verhaalt over de bekeringsexpeditie van Lebuïnus naar een Saksische Volksvergadering in Marklo. Het was een gevaarlijke onderneming in het vijandige land, welke Lebuïnus wonderwel overleefde. De moedige Lebuïnus was niet bang voor de dood, want het martelaarschap was het hoogste wat hij als missionaris kon bereiken. Dan zou hij worden opgenomen in de hemel.
Begraafplaats. Na zijn overleden ca. 775 te Deventer werd hij aldaar in de door hem gebouwde kerk ter aarde besteld.
Lebuïnuskerk. Naar Lebuïnus is vernoemd de Grote of Lebuinuskerk te Deventer. Dit is een kerk welke drie eeuwen later is gebouwd: de eerste steen werd in 1040 gelegd.
Meer informatie
Dirk Otten, Lebuïnus, een Gedreven Missionaris. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2006.
Dirk Otten, Terug naar de ware Lebuïnus. Deventer: Deventer Universitaire Pers, 2010.
Iets over de geschiedenis van de biografie van Lebuïnus is te vinden in: Otten ontsluiert het raadsel Lebuïnus, nieuwsartikel op DeStentor.nl, 4 aug. 2010.
Bronnen
Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk (Kampen: Kok, 1925-1931) s.v. Lebuinus.
Otten ontsluiert het raadsel Lebuïnus, nieuwsartikel op DeStentor.nl, 4 aug. 2010.
Voetnoot
- ↑ Otten ontsluiert het raadsel Lebuïnus, nieuwsartikel op DeStentor.nl, 4 aug. 2010.