Mammon
Mammon is een Aramees woord dat 'rijkdom' betekent en staat voor geld, winst, rijkdom, vermogen. De rijkdom (Mammon) wordt door de Heer Jezus verpersoonlijkt als een 'heer' (meester) in Mt. 6:24 en Luc. 16:13. "U kunt niet God dienen en de Mammon."
Mt 6:24 Niemand kan twee heren dienen, want hij zal of de een haten en de ander liefhebben, of zich aan de een hechten en de ander verachten. U kunt niet God dienen en Mammon. Mt 6:25 Daarom zeg Ik u: weest niet bezorgd voor uw leven, wat u eten of wat u drinken zult, ook niet voor uw lichaam, waarmee u zich zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleding? (TELOS)
In Luc. 16:9,11 is sprake van het 'onrechtvaardige Mammon', de macht van de (zucht naar) rijkdom die de mens onrechtvaardig doet handelen, wat we in deze wereld zien, waarin de rechten van God worden genegeerd.
De heer Mammon wordt tegenover de Here God gesteld, de dienst van Mammon tegenover de dienst van God. "U kunt niet God dienen en de Mammon." De ware rijkdom is bij God en in Christus te vinden.
Het Hebreeuwse woord 'Matmon' betekent 'schat, rijkdom'. Het is afgeleid van een woord dat 'verbergen' betekent. 'Matmon' komt vijf keer voor in het Oude Testament, bijvoorbeeld in Gen. 43:23
Ge 43:23 Hij zei: Vrede zij u, wees niet bevreesd. Uw God en de God van uw vader heeft u een schat in uw zakken gegeven; uw geld heeft mij bereikt. Toen [liet] hij Simeon naar buiten brengen, naar hen toe. (HSV)
Het Babylonisch heeft 'Mamona', schat.
In het Rabbijns-Talmoedisch spraakgebruik wordt het woord 'Mammon' gebruikt voor rijkdom en gehechtheid daaraan.
Een spreuk van het Hebreeuwse geschrift 'De spreuken van Jezus Sirach' zegt:
Sir 31:8 Gelukkig is de rijke die onberispelijk blijkt te zijn en niet achter het goud is aangelopen.
Bron
A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Mammon. Hieruit is vertaalde tekst opgenomen in 2012.