Manen
Manen is aansporen, herinneren aan, bijvoorbeeld om een betaling te doen.
Het woord 'manen' is verwant aan het Latijnse woord monēre = vermanen, herinneren aan[1].
God maant ons om de verzoening, door middel van Zijn Zoon Jezus Christus aangeboden, te aanvaarden.
2Co 5:18 En alles is uit God, die ons met Zichzelf heeft verzoend door Christus en ons de bediening van de verzoening heeft gegeven, 2Co 5:19 namelijk dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenend was, terwijl Hij hun overtredingen hun niet toerekende en in ons het woord van de verzoening legde. 2Co 5:20 Wij zijn dan gezanten voor Christus, terwijl God als het ware door ons maant. Wij bidden voor Christus: Laat u met God verzoenen. (TELOS)
God spoort ons aan, ons met Hem te laten verzoenen. Omdat 'manen' in het tegenwoordige Nederlands met name gebeurd om iemand aan te sporen een betaling te doen[2], zou men in termen van 'betaling' kunnen zeggen over Gods manen: God heeft van Zijn kant de betaling (verzoening) verricht, maar wij moeten die wel ontvangen, incasseren. God spoort ons niet aan te betalen, maar om de betaling te ontvangen. "Laat uw met God verzoenen!"