Maranatha
Maranatha is een groet of wens die betekent: 'onze Heer, kom!' of 'Onze Heer is gekomen!'. Het woord komt in de Bijbel alleen voor in 1 Cor:16:22.
1Co 16:21 De groet van mij, Paulus, met mijn eigen hand. 1Co 16:22 Als iemand de Heer niet liefheeft, die zij vervloekt; Maranatha! 1Co 16:23 De genade van de Heer Jezus zij met u. 1Co 16:24 Mijn liefde zij met u allen in Christus Jezus. Amen. (TELOS)
'Maranatha' (Gr. μαραν αθα, ma’ran a’tha) is van Aramese oorsprong. De juiste betekenis van de uitdrukking is niet zeker: 'Onze Heer, kom!' of 'Onze Heer is gekomen'[1]. Het tekstverband en de sterke verwachting aangaande Christus' wederkomst pleiten voor de eerste betekenis: 'Onze Heer, kom!'. Vergelijk 'Kom, Heer Jezus!' in Openb. 22:20.
Als de wens of uitroep van Paulus verband houdt met zijn vervloeking, dan wil hij waarschijnlijk zeggen: Als iemand de Heer Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking, die wordt in de ban gedaan (vgl. Gal.1:8v.). De Heer komt en zeker zal Hij ieder, die Hem niet liefheeft, uit Zijn gemeente uitsluiten[2].
Muziekvideo's
Christelijk Jongerenkoor 'Een nieuw lied' zingt een bekend lied, 'Vol verwachting blijf ik uitzien', dat de verwachting van het verlangen naar de komst van de Bruidegom vertolkt met het woord 'Maranatha':
Vol verwachting blijf ik uitzien. Youtube.com: Stevan Vonk, 18 mei. 2023. Duur: 5 min. 6 sec. Ondertiteling beschikbaar.
De Roomskatholieke muziekgroep Harpa Dei (= Harpe Gods) zingt 'Kom, Heer Jezus. Maranatha' in verschillende talen.
Ven Señor Jesús, Maranathá - Come Lord Jesus, Maranatha. Youtube.com: Harpa Dei, 13 dec. 2020. Duur: 4 min. 31 sec.
Voetnoten
- ↑ Bromiley, Geoffrey W.: The International Standard Bible Encyclopedia, Revised. Wm. B. Eerdmans, 1988, 2002.
- ↑ Deze verklaring is van Karl August Dächsel, F. P. L. C. van Lingen, H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 1 Cor. 16:22.