Merkteken van het Beest: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 18: Regel 18:
<blockquote>''Lu 14:28 Want wie van u, die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten berekenen, of hij wel genoeg heeft om hem te voltooien? (TELOS)''</blockquote>
<blockquote>''Lu 14:28 Want wie van u, die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten berekenen, of hij wel genoeg heeft om hem te voltooien? (TELOS)''</blockquote>


Het werkwoord komt van ψηφος, ''psephos'', dat 'steentje, glad keisteentje of kiezelsteentje' betekent. Het Latijnse woord is ''calculus''. In de oudste tijden maakte men van zulke steentjes gebruikt bij het tellen of loten, bij het stemmen en ook bij sommige soorten van spelen. Het woord ''psephizo'' betekent dan ook rekenen, berekenen en uitrekenen. Optellen is een manier van rekenen.
Het werkwoord komt van ψηφος, ''psephos'', dat 'steentje, glad keisteentje of kiezelsteentje' betekent. Het Latijnse woord is ''calculus''. In de oudste tijden maakte men van zulke steentjes gebruik bij het tellen of loten, bij het stemmen en ook bij sommige soorten van spelen. Het woord ''psephizo'' betekent dan ook: rekenen, berekenen en uitrekenen. Optellen is een manier van rekenen.


== Ontvangst en aanbrenging ==
== Ontvangst en aanbrenging ==
Degenen die het merkteken ontvangen doen dat niet zomaar. Ze zijn overtuigd. Maar deze overtuiging berust op misleiding. Door de tekenen die de valse profeet heeft gedaan zijn ze misleid. Aan de acceptatie van het merkteken gaat dus misleiding vooraf.<blockquote>''Opb 19:20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt.'' (TELOS)</blockquote>Het merkteken wordt aangebracht in opdracht van de valse profeet. ‘Men’ brengt het teken aan. Het wordt bij ‘allen’ aangebracht. Het gaat waarschijnlijk om een grote meerderheid; er zijn mensen (de heiligen) die het teken weigeren.<blockquote>''Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd;'' (TELOS)</blockquote>'''Plaats van het merkteken.''' De plaats waarop het merkteken wordt aangebracht is de rechterhand of het voorhoofd.<blockquote>''Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun hand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. (TELOS)''</blockquote>Het Griekse zelfstandig naamwoord dat in de grondtekst van deze verzen wordt gebruikt is χειρ, cheir, dat 'hand' betekent.
Degenen die het merkteken ontvangen doen dat niet zomaar. Ze zijn overtuigd. Maar deze overtuiging berust op misleiding. Door de tekenen die de valse profeet heeft gedaan zijn ze misleid. Aan de acceptatie van het merkteken gaat dus misleiding vooraf.<blockquote>''Opb 19:20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij <u>hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen</u> en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt.'' (TELOS)</blockquote>Het merkteken wordt aangebracht in opdracht van de valse profeet. ‘Men’ brengt het teken aan. Het wordt bij ‘allen’ aangebracht. Het gaat waarschijnlijk om een grote meerderheid; er zijn mensen (de heiligen) die het teken weigeren.<blockquote>''Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd;'' (TELOS)</blockquote>'''Plaats van het merkteken.''' De plaats waarop het merkteken wordt aangebracht is de rechterhand of het voorhoofd.<blockquote>''Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun <u>rechterhand</u> of op hun <u>voorhoofd</u>; (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun <u>voorhoofd</u> en aan hun <u>hand</u> ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. (TELOS)''</blockquote>Het Griekse zelfstandig naamwoord dat in de grondtekst van deze verzen wordt gebruikt is χειρ, cheir, dat 'hand' betekent.


'''Tegenover deze markering''' staat dat 'de knechten van God' door engelen aan hun voorhoofden verzegeld worden (Opb. 7:2-3). De 144.000 Israëlieten uit het laatste Bijbelboek dragen de naam van het Lam en van Diens Vader, geschreven op hun voorhoofden (Opb. 9:4). De dienstknechten van God zullen Gods naam op hun voorhoofden hebben (Opb. 22:3-4).
'''Tegenover deze markering''' staat dat 'de knechten van God' door engelen aan hun voorhoofden verzegeld worden (Opb. 7:2-3). De 144.000 Israëlieten uit het laatste Bijbelboek dragen de naam van het Lam en van Diens Vader, geschreven op hun voorhoofden (Opb. 9:4). De dienstknechten van God zullen Gods naam op hun voorhoofden hebben (Opb. 22:3-4).