Het merkteken van het Beest is een teken dat, in de oordeelstijd die voorafgaat aan de verschijning van Christus in de wereld, op een groot deel van de mensheid op aarde zal worden aangebracht. Er is in het bijbelboek Openbaring sprake van 'het merkteken van het Beest' (Opb 16:2; 19:20) en van 'het merkteken van zijn naam' (Opb 14:11).

Het bedoelde Beest is een mens, genoemd het Beest uit de zee. Een andere menselijke figuur, het Beest uit de aarde, een valse profeet, maakt dat de mensen het merkteken ontvangen.

De eerste maal wordt van het merkteken gesproken in Opb. 13:

Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; Opb 13:17 en dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken heeft: de naam van het beest of het getal van zijn naam. Opb 13:18 Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft, laat die het getal van het beest berekenen, want het is het getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig. (TELOS)

Woord. Het Griekse woord dat vertaald is met ‘merkteken’ is het onzijdige zelfstandige naamwoord caragma. De betekenissen van dit woord zijn[1]:

  1. brandmerk, teken, merkteken. Voorbeelden: (1) een brandmerk op paarden; (2) het merkteken van het Beest, op de rechterhand of op het voorhoofd van mensen.
  2. iets dat uitgesneden is, beeldhouwwerk. Voorbeeld: afgodsbeelden.

Ten tijde van Johannes, de schrijver van het laatste bijbelboek, was het niet ongewoon dat heidenen de naam van een eigenaar, of van een godheid die ze dienden, op hun lichaam droegen, getatoeëerd of ingebrand[2]. De wet van Mozes echter verbiedt het inkerven van tekens of het aanbrengen van tatoeages, gebruiken die de heidense volken kenden.

Tweeërlei vorm. Het merkteken van het Beest heeft tweeërlei vorm: een naam of een getal. De naam is de naam van het tienhoornige en zevenkoppige beest uit de zee (Opb 13:1v), een machthebber en hoofdrolspeler in de eindtijd.

Het getal is het getal van de naam. In het Hebreeuws, Grieks en Latijn hebben letters een getalswaarde. De getalswaarden van de letters van kunnen worden opgeteld en zo het getal van zijn naam opleveren. Het getal van de naam van het beest is 666. De naam van het beest is nog niet bekend. (Zie ook het artikel Zeshonderzesenzestig.)

Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; Opb 13:17 en dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken heeft: de naam van het beest of het getal van zijn naam. Opb 13:18 Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft, laat die het getal van het beest berekenen, want het is het getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig. (TELOS)

Berekening. Het getal van het beest kan berekend worden. Het gebruikte Griekse werkwoord voor berekenen, dat in de grondtekst wordt gebruikt, is ψηφιζω, psephizo. Het woord wordt op twee plaatsen in Nieuwe Testament gebruikt: Luc. 14:18 en Opb. 13:18.

Lu 14:28 Want wie van u, die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten berekenen, of hij wel genoeg heeft om hem te voltooien? (TELOS)

Het werkwoord komt van ψηφος psephos, dat 'steentje, glad keisteentje of kiezelsteentje' betekent. Het latijnse woord is 'calculus'. In de oudste tijden maakte men van zulke steentjes gebruikt bij het tellen of loten, bij het stemmen en ook bij sommige soorten van spelen. Het woord psephizo betekent dan ook rekenen, berekenen en uitrekenen. Optellen is een manier van rekenen.

Ontvangst en aanbrenging

Degenen die het merkteken ontvangen doen dat niet zomaar. Ze zijn overtuigd. Maar deze overtuiging berust op misleiding. Door de tekenen die de valse profeet heeft gedaan zijn ze misleid. Aan de acceptatie van het merkteken gaat dus misleiding vooraf.

Opb 19:20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt. (TELOS)

Het merkteken wordt aangebracht in opdracht van de valse profeet. ‘Men’ brengt het teken aan. Het wordt bij ‘allen’ aangebracht. Het gaat waarschijnlijk om een grote meerderheid; er zijn mensen (de heiligen) die het teken weigeren.

Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; (TELOS)

Plaats van het merkteken. De plaats waarop het merkteken wordt aangebracht is de rechterhand of het voorhoofd.

Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; (TELOS)

Opb 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun hand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. (TELOS)

Het Griekse zelfstandig naamwoord dat in de grondtekst van deze verzen wordt gebruikt is χειρ, cheir, dat 'hand' betekent.

Tegenover deze markering staat dat 'de knechten van God' door engelen aan hun voorhoofden verzegeld worden (Opb. 7:2-3). De 144.000 Israëlieten uit het laatste bijbelboek dragen de naam van het Lam en van Diens Vader, geschreven op hun voorhoofden (Opb. 9:4). De dienstknechten van God zullen Gods naam op hun voorhoofden hebben (Opb. 22:3-4).

Weigering van het merkteken

De heiligen zullen het merkteken van het Beest weigeren.

Opb 15:2 En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd, en hen die de overwinning behaald hadden over het beest en over zijn beeld en over het getal van zijn naam, op de glazen zee staan met harpen van God. (TELOS)

Hun weigering spruit voort uit hun trouw en volharding.

Opb 14:12 Hier is de volharding van de heiligen die de geboden van God en het geloof in Jezus bewaren. (TELOS)

Hun weigering is niet zonder gevolg. De weigeraars halen zich een economische boycot op de hals. Het merkteken is het middel om deze boycot uit te voeren. Want zonder merkteken zijn geen economische transacties mogelijk: zonder het merkteken kun je niet kopen of verkopen.

Opb 13:17 en dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken heeft: de naam van het beest of het getal van zijn naam. (TELOS)

De volhardende zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God gedood worden, en die het merkteken niet ontvangen, zullen echter weer levend worden en in de regering van Christus delen. Hun weigering heeft kwalijke gevolgen voor henzelf, maar de zegen van God overtreft de schade.

Opb 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun hand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. (TELOS)

Opb 15:2 En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd, en hen die de overwinning behaald hadden over het beest en over zijn beeld en over het getal van zijn naam, op de glazen zee staan met harpen van God. (TELOS)

Gevolgen van ontvangen

Zij die het beest en zijn beeld aanbidden en het merkteken van het beest ontvangen, zullen de toorn van God ontvangen, gepijnigd worden en zonder rust zijn.

Opb 14:9 En een andere, een derde engel volgde hen en zei met luider stem: Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en op zijn voorhoofd of zijn hand het merkteken ontvangt, Opb 14:10 die zal ook drinken van de wijn van Gods grimmigheid, die ongemengd is ingeschonken in de drinkbeker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en het Lam. Opb 14:11 En de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid; en zij hebben dag en nacht geen rust, zij die het beest en zijn beeld aanbidden, en ieder die het merkteken van zijn naam ontvangt. Opb 14:12 Hier is de volharding van de heiligen die de geboden van God en het geloof in Jezus bewaren. (TELOS)

De mensen op aarde die het merkteken dragen zullen geplaagd worden door een kwaadaardige en boze zweer.

Opb 16:2 En de eerste ging weg en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een kwaadaardige en boze zweer aan de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden. (TELOS)

Verzegelden aan de voorhoofden

In de toekomstige oordeelstijd zullen 144.000 Israëlische dienstknechten van God verzegeld worden aan hun voorhoofden.

Opb 7:3 Zeggende: Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienstknechten onzes Gods zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden. Opb 7:4 En ik hoorde het getal dergenen, die verzegeld waren: honderd vier en veertig duizend waren verzegeld uit alle geslachten der kinderen Israëls. (TELOS)

Op hun voorhoofden staan twee namen geschreven: de naam van het Lam (Jezus Christus) en de naam van de Vader van de Heer Jezus.

Opb 14:1 En ik zag en zie, het Lam stond op de berg Sion en met hem honderdvierenveertigduizend, die zijn naam en de naam van zijn Vader hadden, geschreven op hun voorhoofden. (TELOS)

Merk op dat er sprake is van een tweevoudige naam. De aanbidders van het Beest daarentegen hebben één naam, de naam van het Beest of het getal van zijn naam. Een tweede verschil is dat de dienstknechten van God alleen op hun voorhoofden een naam dragen, terwijl de Beestaanbidders op hun voorhoofd of op hun rechterhand het merkteken hebben. Een derde verschil is dat Gods dienstknechten verzegeld zijn, terwijl de Beestaanbidders een merkteken dragen. In het Nieuwe Jeruzalem zullen de heiligen Gods naam op hun voorhoofden dragen.

Opb 22:1 En hij toonde mij een rivier van levenswater, blinkend als kristal, die uitging vanuit de troon van God en van het Lam. Opb 22:2 In het midden van haar straat en aan beide zijden van de rivier was de boom van het leven, die twaalf vruchten draagt en elke maand zijn vrucht geeft; en de bladeren van de boom zijn tot genezing van de naties. Opb 22:3 En er zal geen enkele vervloeking meer zijn; en de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn slaven zullen Hem dienen, Opb 22:4 en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. Opb 22:5 En er zal geen nacht meer zijn en lamplicht en zonlicht hebben zij niet nodig, want de Heer, God, zal over hen lichten; en zij zullen regeren tot in alle eeuwigheid. (TELOS)

Meer informatie

Over de onderhuidse chip (microchip-implantaat) als mogelijke voorloper van het merkteken, zie Onderhuidse chip.

Voetnoten

  1. Grieks-Nederlands lexicon (in Online Bible) s.v. Strongs nummer 5480
  2. Aldus Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht. (Boekencentrum, 1987), in het commentaar bij Opb. 13:17.