Mestpoort
De Mestpoort of Aspoort is een stadspoort in de zuidelijke punt van Jeruzalem ten tijde van Nehemia. Zij wordt genoemd in Neh. 2:13,15; 3:14; 12:31.
Namen. De oude Statenvertaling spreekt van 'Mistpoort', de Herziene Statenvertaling heeft 'Mestpoort'. 'Aspoort' heeft de NBG51-vertaling). Het Duitse woord is Misttor. Het Engelse woord is Dung Gate.
Ligging. De Mestpoort bevond zich in het zuiden van de stad, duizend el ten zuiden van de Dalpoort (Neh. 3:13), en leidde naar het Hinnomdal, waar de mest en ander vuil (’ as’) werd gestort. Wellicht is de doorgang dezelfde als de in Jer. 19:2 genoemde Schervenpoort[1].
Nehemia. De Mestpoort werd door Nehemia geinspecteerd en daarna hersteld.
Ne 2:13 Ik ging ‘s nachts door de Dalpoort [de stad] uit, voorbij de Drakenbron, naar de Mestpoort, en inspecteerde de muren van Jeruzalem, waarin bressen waren geslagen en waarvan de poorten door vuur waren verteerd. (HSV)
Ne 3:13 De Dalpoort herstelde Hanun, met de inwoners van Zanoah; zíj herbouwden hem en plaatsten zijn deuren, [met] zijn sluitbalken en zijn grendels. [Zij herstelden] duizend el van de muur, tot aan de Mestpoort.
Ne 3:14 De Mestpoort herstelde Malchia, de zoon van Rechab, hoofd van het district Beth-Cherem; hij herbouwde hem en plaatste zijn deuren, [met] de sluitbalken ervan en zijn grendels.
(HSV)
De huidige Mestpoort in de muur van de oude stadskern (zie tweede plattegrond) dateert van 1538-1540 na Christus.
Voetnoot
- ↑ Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht. Boekencentrum, 1987. Toelichting bij Neh. 2:13.