k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Nethinim''' waren de aan de Levieten toegevoegde tempelknechten (1 Kron. 9 : 2; Ezra 2: 43; 7: 7; Neh. 7: 16), die door David en andere koningen aan...') |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1:
'''Nethinim''' waren de aan de [[Levieten]] toegevoegde tempelknechten (1 Kron. 9 : 2; Ezra 2: 43; 7: 7; Neh. 7: 16), die door [[David]] en andere koningen aan het heiligdom waren overgelaten (Ezra 8: 20).<blockquote>''Ezr 8:20 ... <u>Nethinim</u>, die David en de vorsten ten dienste der Levieten gegeven hadden, ... (SV)''</blockquote>'''Woord.''' Het Hebreeuwse woord komt van ''nathan'' = geven. Ze waren gegeven, d.i. overgegeven
'''Woonplaats.''' Zij woonden deels in de Levietensteden (Ezra 2:70; Neh.7:31), deels te Jeruzalem, in een bijzonder gebied op de Ofel, de zuidelijken uitgang van de tempelberg (Neh.3:26, 31; 11:21).
[[Bestand:Charles Foster Kent, The Jerusalem of Nehemah (1899) (14596514630).jpg|geen|miniatuur|1566x1566px|Op de Ofel, de heuvel zuidelijk van de tempelberg, woonden Nethinim. Op de kaart zijn huizen van de Nethinim getekend, volgens een bepaalde verklaring van Neh. 3:26]]
'''Herkomst.''' Als stamvaders van de Nethinim worden aangeduid die [[Gibeonieten]], die Jozua als houthouwers en waterdragers voor het heiligdom aanstelde (Joz.9:21 vv.). De Gibeonieten vormden zonder twijfel de stam, waarbij dan andere krijgsgevangenen kwamen, vanwaar zij in Ezra 2: 58, Neh. 7: 60 en 11: 3 met knechten van [[Salomo]] worden opgenoemd.
|