Nicolaüs van Antwerpen

Uit Christipedia

Nicolaüs was een priester die in het jaar 1524 te Antwerpen de marteldood stierf.

In deze tijd waren te Antwerpen en in de om­liggende plaatsen vele mensen van verschillende natiën, bij wie de begeerte naar het goddelijke Woord begon te ontwaken. Onder anderen was er te Mels, dat twee mijlen van Antwerpen lag, een pastoor, wiens preken door veel volk bezocht werden, zodat hij dikwijls, wegens de grote menigte, op een open plaats moest prediken. Nadat hij geruime tijd met vrijmoedigheid het Woord Gods verkondigd, en de valsheid en boosheid van de monniken had ontdekt, beschuldigde hij zich in zijn laatste prediking in het openbaar voor het volk, en zei, toen hij van de mis sprak: "Wij zijn inderdaad erger en bozer dan Judas de verrader was; want hij heeft Christus verkocht en geleverd; maar wij verkopen Hem aan u, en leveren Hem niet."

Spoedig daarna ergerden het de priesters en monniken, dat de boodschap zulk een goede in­gang vond. Zij wisten een bevelschrift van de Rooms-Duitse keizer Karel V (regeerde 1516-1556) te ver­krijgen tegen de pastoor en een Augustijner mon­nik die te Antwerpen predikte. In dit geschrift werd bevolen en toegestaan, dat men hun het bo­venste kledingstuk ontnemen zou, die in zodanige vergadering of plaats van prediking tegenwoordig waren; en hij die de prediker zelf gevangen nam, zou dertig Carolus-guldens tot beloning ontvangen. (Zo werd Christus weer voor dertig penningen verkocht.)

Het gebeurde nu, dat op een zondag in het jaar 1524, het volk, dat zich niet om het bevelschrift bekommerde, bijeen kwam op de scheepstimmerwerven. Na geruime tijd op de Augustijner monnik te vergeefs gewacht te hebben, stond er Nikolaüs op, een priester die zeer ervaren was in de Heilige Schrift, en zei: "Aangezien de prediker niet is gekomen, is het nochtans niet behoorlijk, dusdanige bijeenkomst hongerig, zonder enig voedsel van het goddelijke Woord te verlaten." Hij klom dus op een schip, dat daar afgewerkt lag, en onderwees en leerde het volk veel meer uit de Heilige Schrift, dan het ooit te voren gehoord had.

Om deze reden werd hij later door twee vleeshouwers-knechten gepakt en in de handen van de overheid geleverd. De volgende dag, op maandag, nadat dat hij de zuivere leer van het Evangelie standvastig had beleden, werd hij in een zak genaaid, en met grote spoed, omdat men het volk vreesde, bij de stadskraan in het water geworpen, en wel in het jaar van onze enigen Zaligmaker 1524.

Bron

Adrianus Haemstedius, Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655 (Amsterdam: 1671. Herziene druk 1881), blz. 99. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 20 aug. 2023.