Nieuwe maan

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 23 mrt 2024 om 12:52 (→‎Feestelijke viering)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nieuwe maan is het na 'donkere maan' nieuw schijnend maanlicht. De Israëlieten moesten de dag van de nieuwe maan inluiden met trompetgeschal. Op die dag moesten offers worden gebracht.

Het Nederlandse woord ‘nieuwe maan’ heeft twee betekenissen. De oorspronkelijke betekenis is het nieuw schijnend maanlicht, ‘wassende nieuwe maan’, wanneer slechts een klein streepje van de schijf zichtbaar is. De latere betekenis is de schijngestalte van de maan waarin alleen de schaduwzijde te zien is, dat is de 'donkere maan' of de ‘astronomische nieuwe maan’, namelijk wanneer zij tussen de aarde en de zon en dus geen licht naar de aarde zendt.

Naar de wisselende zichbare verhouding van de licht- en schaduwzijde van de maan spreekt men van 'schijngestalten' of 'fasen' van de maan. Van 8 mei tot 5 juni 2005 vertoonde de maan de volgende gedaanten, zie afbeelding hieronder. De astronomische 'nieuwe maan' is de maan die aan de aarde alleen de schaduwzijde toont. De nieuwe maan in de zin van nieuw wassende maan begon op 9 mei.

Gedaanten van de maan in mei 2008. Op 9 mei, Nieuwemaansdag, verscheen het eerste maanlicht.

Het Hebreeuwse woord voor ‘nieuwe maan’ is Chodesj - ook Chodesh gespeld -, dat eigenlijk ‘nieuw, vernieuwing’ betekent. Het woord wordt voor de eerste dag van de maand, die met de nieuw wassende maan begint, en voor de maand zelf gebezigd. ‘Chodesj’ verwees in eerste instantie naar "Nieuwe maan" of "Nieuwmaansdag", maar het woord kreeg ook de ruimere zin van "maand", d.w.z. de periode tussen de ene nieuwe maan en de volgende. In 1 Sam. 20:5 (“Morgen is het de Nieuwe Maan (Chodesj)" en Ezech. 46:1 bijvoorbeeld verwijst Chodesj naar de Nieuwemaansdag, doch in de Hebreeuwse staat het woord meestal voor ‘maand’.

Nieuwe maand

De nieuwe maan, in de eigenlijke en oorspronkelijke betekenis van het woord, was voor de Israëlieten het begin van de nieuwe maand. Zij hadden een maankalender. De Chinese en de islamitische kalender zijn eveneens maankalenders.

Nieuwemaansdag

Bazuingeschal. De nieuwe maan was onder de Israëlieten reden tot een feestelijke viering. Men zag op de heuvels uit naar het eerste licht van de nieuwe maan en zodra dat aan de hemel gezien werd, werd de Nieuwemaansdag ingeluid door trompetgeschal (Nu 10:10; 1 Kron. 23:31; Ps 81:3; Eze 45:17; Col 2:16, vgl. 1 Sa 20:5,18,24). Op eerste dag van de maand, op nieuwemaansdag, moest bij Gods volk op de trompet worden geblazen.

Nu 10:10 En op de dag van uw blijdschap, op uw feestdagen en aan het begin van uw maanden moet u ook op de trompetten blazen, bij uw brandoffers en bij uw dankoffers. Ze dienen u tot gedachtenis voor het aangezicht van uw God. Ik ben de HEERE, uw God. (HSV)

Ps 81:3 (81:4) Stoot op een ramshoorn bij níeuwe máan, —en bij vólle maan: op de dág van ons féest! (NaB)

Offeranden. Ook moesten op nieuwemaansdag offers worden gebracht. Welke offers op dag van de nieuwe maan gebracht werden, lezen wij in Num. 28:11-15.

Nu 28:11 Ook aan het begin van elke maand moet u de HEERE een brandoffer aanbieden: twee jonge stieren-de jongen van een rund-één ram en zeven lammeren van een jaar oud, zonder enig gebrek. Nu 28:12 Verder drie tiende [efa] meelbloem per jonge stier als graanoffer, met olie gemengd, en twee tiende [efa] meelbloem als graanoffer, met olie gemengd, per ram, Nu 28:13 en een tiende [efa] meelbloem per lam als graanoffer, met olie gemengd. Het is een brandoffer, een aangename geur, een vuuroffer voor de HEERE. Nu 28:14 En de bijbehorende plengoffers moeten zijn: een halve hin wijn bij de jonge stier, een derde hin bij de ram, en een kwart hinbij het lam. Dit is het maandelijkse brandoffer, voor elke maand van het jaar. Nu 28:15 En één geitenbok moet als zondoffer voor de HEERE worden bereid, naast het voortdurende brandoffer met het bijbehorende plengoffer. (HSV)

De nieuwemaansdagen worden door een bijzonder brand- en zondoffer naast het dagelijkse aangeduid: het brandoffer, bestaande uit twee stieren, een bok en zeven jarige lammeren, met hun spijs- en drankoffer; het zondoffer, uit een geitenbok (Num. 28: 11-15, vgl. 1 Kron. 23: 31; 2 Kron. 2: 4; 8: 13; 31: 3; Ezra 3: 5; Neh. 10 : 33).

Feestelijke viering

Eigenlijke feestdagen met sabbatsrust waren deze eerste dagen van elke maand of dagen van de nieuwe maan niet; toch werd in vervolg van tijd de nieuwe maan langzamerhand een feestdag, waarop alle handel en bezigheid rustte, de vromen in Israël bij de profeten opbouwing zochten. Deze dag werd door de profeten dikwijls als een feest naast de Sabbat genoemd.[1]

Vaststelling en aankondiging. In latere tijd was het door de Joden aldus bepaald, dat een ieder, die de maansikkel 't eerst zag, het de Hoge Raad, die op elke dertigste dag der maand van het morgen- tot het avondoffer vergaderd bleef, moest te kennen geven. Reizen op de sabbat voor dit doel veroorloofden de Rabbijnen. Na de verschillende getuigen gehoord te hebben, sprak de Hoge Raad: geheiligd! en de aankondiging der viering werd terstond in het gehele land verbreid door vuursignalen, naderhand, toen de Samaritanen de Joden door zulke vuursignalen zochten op een dwaalspoor te brengen, door renboden.

Kon men wegens een donkere hemel de maansikkel niet zien, dan werd zonder verdere aankondiging de dag, die op de dertigsten volgde, als de dag der nieuwe maan gevierd.

Het waren vreugdedagen (Hos. 2: 11), gevierd door familie-feestmaaltijden (1 Sam. 20:5, 24 , 27 , 34), die doorgaans met de door enkele personen op deze dag gebrachte dankoffers (Num. 10: 10) verbonden en dikwijls bij de latere Joden in de regel, twee dagen na elkaar gehouden werden (vasten paste niet voor deze dagen, Judith 8: 6); verder door godsdienstige bijeenkomsten (Jes. 1: 13 v.; Ezech. 46:1; 2 Kron. 24: 23; in het rijk der tien stammen, in de woonplaatsen van de profeten als de verzamelplaats van de gelovig geblevenen).

Ook onthield men zich van openbare werkzaamheden, van handel en reizen (Amos 8: 5. Neh. 10:32). Zij schijnen echter niet zo gestreng als de sabbat, door onthouding van alle arbeid gevierd te zijn geworden.

Het nieuwe-maanfeest van de zevende maand werd het luisterrijkst gevierd.

De nieuwe-maandagen verkrijgen een verdere betekenis als vaste tijdpunten, binnen welke zich de gehele feestkring van het jaar bewoog.

Heidendom

Het nieuw schijnend maanlicht is voor de mens iets bemoedigends. De in afgoderij verzonken mens, die de maan als geluksgodin aanbidt, houdt het wederverschijnen van de maan voor een zegepraal van de vriendelijke over de vijandige macht. Daarom moest de nieuwe maan bij Grieken, Romeinen, oude Germanen enz. in feestvreugde worden gevierd. God verbood zijn volk echter niet de feestelijke viering, maar wel de aanbidding van de maan:

De 4:19 [Pas er ook voor op] dat u uw ogen niet opslaat naar de hemel, en de zon, de maan en de sterren ziet, heel het leger aan de hemel, en u laat verleiden om u voor hen neer te buigen en hen te dienen. De HEERE, uw God, heeft hen aan al de volken onder de hele hemel toebedeeld, (HSV)

De Heer alleen ontvange de eer, als degene die tijd en uren verandert (Dan. 2: 21).

Huidige bedeling

De nieuwemaansfeesten behoren met de sabbat en andere feesten volgens Kol. 2:16 v. slechts tot de schaduw van het toekomende, het lichaam (de werkelijkheid en vervulling) dat daar is in Christus. Een gelovige is niet verplicht om Nieuwe maan te vieren.

Col 2:16  Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drinken of op het punt van een feest of nieuwe maan of sabbatten, Col 2:17 die een schaduw zijn van wat zou komen, maar het lichaam is van Christus. (TELOS)

Lundius[2] zegt: vóór de nieuwe maan zijn het zeer donkere nachten, maar met de nieuwe maan komt het licht en worden de nachten allengs helderder. Eer Jezus Christus in de wereld kwam, was het donker, niet slechts onder de Joden , maar ook en wel bovenal onder de heidenen. Toen echter Jezus verscheen, toen kwam ook het waarachtige licht, dat alle mensen verlicht, die in deze wereld komen (Joh. 1 : 9; Jes. 9: 2; 60:1).

Toekomst

Jes 66:23 En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor mijn aangezicht neer te buigen, zegt de HERE. (NBG51)

De toekomstige vorst van Israël zal in de tempel op nieuwemaansdag een hem voorgeschreven brand- en spijsoffer brengen.

Eze 46:6 Op de nieuwemaansdag zullen het zijn een gave, jonge stier, zes schapen en een ram, alle gaaf; Eze 46:7 en als spijsoffer zal hij een efa bij elke stier en een efa bij elke ram bereiden en bij de schapen naardat zijn vermogen toereikend is, en een hin olie bij elke efa. (NBG51)

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Nieuwe maan. Hieruit is op 8 feb. 2013 tekst genomen en verwerkt.

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Hieruit is op 8 feb. 2013 tekst genomen en bewerkt.

Voetnoten

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar op Num. 28:15 is onder wijziging verwerkt op 23 maart 2024.
  2. Aangehaald door H. Zeller, aangehaald werk, s.v. Nieuwe maan.