Opdragen

Uit Christipedia

Opdragen betekent onder meer: "aan iemand aanbieden en in zijn bescherming aanbevelen, aan zijn hoede toevertrouwen"[1].

Iemand opdragen aan God is hem of haar aan God, aan Zijn zorg en bewaring, toevertrouwen. De apostelen Paulus en Barnabas droegen discipelen op "aan de Heer in Wie zij hadden geloofd".

Hnd 14:21  En nadat zij aan die stad het evangelie hadden verkondigd en vele discipelen hadden gemaakt, keerden zij terug naar Lystra, naar Iconium en naar Antiochie Hnd 14:22  en versterkten de zielen van de discipelen, terwijl zij hen vermaanden in het geloof te blijven en dat wij door vele verdrukkingen het koninkrijk van God moeten binnengaan. Hnd 14:23  Nadat zij nu voor hen in elke gemeente oudsten hadden gekozen, baden zij met vasten en droegen hen op aan de Heer in Wie zij hadden geloofd. (Telos)

Zij droegen hen op voor een heilig leven, in dienst van de levende Heer. Dat opdragen van de leerlingen deed Paulus ook in Efeze.

Hnd 20:32 En nu draag ik u op aan God en aan het woord van zijn genade, die machtig is op te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden. (TELOS)

Merk op dat zij tevens opdragen aan het woord van Gods genade. Zij wensten dat de discipelen bij dat woord van genade bleven en daardoor gevormd, geheiligd zouden worden. Paulus en Barnabas waren bij hun vertrek uit Antiochië (Syrië) opgedragen "aan de genade van God" en wel voor het zendingswerk.

Hnd 14:26 En vandaar voeren zij af naar Antiochie, waar zij aan de genade van God waren opgedragen voor het werk dat zij hadden volbracht. (TELOS)

Later zou Paulus opnieuw worden opgedragen, "aan de genade van de Heer".

Hnd 15:40 Paulus echter koos Silas en vertrok, aan de genade van de Heer opgedragen door de broeders. (TELOS)

In sommige christelijke gemeenten worden pasgeborenen aan God opgedragen in plaats van met water besprenkeld (in plaats van de 'kinderdoop'). Ze worden aan Gods zorg toevertrouwd, met de bede dat ook zij later de Heer Jezus mogen leren kennen en dienen.

Voetnoot

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.