Parthen
Parthen of Parthers waren in de Oudheid een (oorspronkelijk nomadisch) Iraans ruitervolk, wonend ten zuidoosten van de Kaspische Zee.
Ze heten in het Latijn Parthi; Grieks: Parthoi; van het Perzische Parthava[1].
Ongeveer 250 vóór Chr. grondvestten zij een onafhankelijk rijk. Zij voerden meermalen gelukkig oorlog tegen de Romeinen. In 226 na Chr. werden zij door de Perzen overwonnen.
In het Aziatisch landschap Parthië woonden ook Joden. Ten tijde van de uitstorting van de Heilige Geest in Jeruzalem, woonden in deze stad Joden afkomstig uit Parthië. Zij stonden versteld toen zij de Galilese leerlingen van Jezus de taal van de Parthen hoorden spreken.
Hnd 2:5 Nu woonden er in Jeruzalem Joden, godvrezende mannen uit elk van de volken die er onder de hemel zijn. Hnd 2:6 Toen nu dit geluid was ontstaan, kwam de volksmenigte samen en raakte in verwarring, want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. Hnd 2:7 En zij waren buiten zichzelf en verwonderden zich en zeiden: Zie, zijn niet al dezen die spreken Galileeërs? Hnd 2:8 Hoe horen wij hen dan ieder van ons in zijn eigen taal waarin wij geboren zijn? Hnd 2:9 Parthen, Meden en Elamieten, en de bewoners van Mesopotamie, Judea en Kappadocie, Pontus en Asia, Hnd 2:10 Frygie en Pamfylie, Egypte en de streken van Libie bij Cyrene, en de hier woonachtige Romeinen, zowel Joden als proselieten, Hnd 2:11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen over de grote daden van God spreken. Hnd 2:12 En zij waren allen buiten zichzelf en waren in verlegenheid en zeiden de een tot de ander: Wat mag dit toch zijn? (TELOS)
Alleen in Hand. 2:9 is in de Bijbel sprake van Parthen.
Bron
T.P. Sevensma (red.), Zoek-licht; Nederlandsche encyclopaedie voor allen. Deel 7 (Arnhem: Van Loghum Slaterus & Visser, 1925) s.v. Parthen. Tekst hiervan is verwerkt op 1 nov. 2017.
Voetnoot
- ↑ Microsoft Encarta Winkler Prins Encyclopedie 2007 (Microsoft Corporation/Het Spectrum, 1993-2006) s.v. Parthen