Petrus, Jakobus en Johannes
Petrus, Jakobus en Johannes waren drie leerlingen van Jezus, die vaak samen worden genoemd en samen iets moesten doen of meemaken.
Mt 10:2 De namen nu van de twaalf apostelen zijn deze: als eerste Simon, Petrus geheten, en zijn broer Andreas, Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes, (Telos)
Jakobus en Johannes waren broers. Jakobus schijnt de oudere te zijn geweest. Misschien waren beiden neven van Jezus (zie Jakobus). De broers waren 'deelgenoten', compagnons, van Simon Petrus in de visserij.
Lu 5:10 en evenzo ook Jakobus en Johannes, zonen van Zebedeus, die deelgenoten van Simon waren. En Jezus zei tot Simon: Wees niet bang, van nu aan zul je mensen vangen. (Telos)
Het drietal schijnt het innigst met de Meester verbonden. Na de hemelvaart worden zij als eerste drie genoemd in:
Hnd 1:13 En toen zij de stad waren binnengekomen, gingen zij op naar de bovenzaal, waar zij verblijf hielden: Petrus, Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeus en Mattheus, Jakobus de zoon van Alfeus, Simon de Zeloot en Judas, de broer van Jakobus. (Telos)
Getuigen van de opwekking van Jaïrus dochtertje. Het drietal was getuige van de opwekking door Jezus van een twaalfjarig meisje.
Mr 5:37 En Hij stond niemand toe Hem te volgen dan Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. (Telos)
Lu 8:51 Toen Hij nu bij het huis was gekomen, liet Hij niemand met Zich naar binnen gaan dan Petrus, Johannes en Jakobus, en de vader van het kind en de moeder. (Telos)
Getuigen van Jezus' verheerlijking. Het drietal was getuige van de komst van het koninkrijk der hemelen, voorgesteld door de verheerlijking van Jezus op een hoge berg.
Mt 17:1 En na zes dagen nam Jezus Petrus, Jakobus en zijn broer Johannes mee en bracht hen afzonderlijk op een hoge berg. (Telos)
Mr 9:2 En na zes dagen nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes mee en bracht hen afzonderlijk op een hoge berg alleen. En Hij werd in hun bijzijn van gedaante veranderd; (Telos)
Lu 9:28 Het gebeurde nu ongeveer acht dagen na deze woorden, dat Hij Petrus, Johannes en Jakobus meenam en op de berg klom om te bidden. (Telos)
Met Jezus in Gethsémané. De drie leerlingen werden door Jezus' meegenomen in de hof van Gethsémané.
Mr 14:33 En Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee. En Hij begon ontsteld en zeer beangst te worden, (Telos)
In de bovenzaal. Ze worden als eersten genoemd van de discipelen, die na de hemelvaart van de Heer, verblijf hielden in een bovenzaal:
Hnd 1:13 En toen zij de stad waren binnengekomen, gingen zij op naar de bovenzaal, waar zij verblijf hielden: Petrus, Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeus en Mattheus, Jakobus de zoon van Alfeus, Simon de Zeloot en Judas, de broer van Jakobus. (Telos)
Hun einde op aarde. Jakobus (Hand. 12:2) en later Petrus stierven de marteldood. Johannes stierf een natuurlijke dood.