Pinehas, ook gespeld Pinechas en Pinchas (Eng. Phinehas), is de naam van meerdere personen in de Bijbel.

De naam komt 25x in de Schrift voor en betekent wellicht ‘koperen mond’ van Pi en Nechas[1].

Dragers van de naam zijn:

  1. Pinehas, een zoon van Eleazar en kleinzoon van Aäron. Zijn ijver voor de Heer deed een dodelijke plaag ophouden en verdiende hem de belofte van God van een altoosdurend priesterschap in zijn familie.
  2. Pinehas, priester en zoon van de priester Eli. Hij ontheiligde het priesterschap door zijn goddeloosheid, en werd gedood met zijn broer Hofni door de Filistijnen toen deze de ark roofden. Hij was vader van Ahitub en Ikabod; zijn vrouw, overmand door verdriet, sterven toen de laatste werd geboren. (1 Sam 1:3; 2:34; 4:4-19; 14:3
  3. Pinehas, vader van Eleazar. Deze Eleazar was teruggekeerd uit de Babylonische ballingschap en was Ezra behulpzaam (Ezra 8:33)

De eerstgenoemde Pinehas was de oudste zoon van Eleazar en diens vrouw Putiël (Ex. 6:25), kleinzoon derhalve van Aäron. Reeds op de tocht van de Israëlieten door de woestijn, maakte Pinehas zich volgens Num. 25 zeer verdienstelijk door het doden van Zimri, een stamhoofd der Simeonieten, die met een Midianietisch meisje, Kozbi geheten, hoererij bedreef. Zijn ijver toch was oorzaak, dat Israël het verkeer met dit afgodische volk staakte, en de plaag, waardoor reeds 24.000 Israëlieten waren weggerukt, ophield.

Ps 106:30 Toen stond Pinehas op en oefende gericht en de plaag werd tot stilstand gebracht. (HSV)

Afbeelding: Pinehas doorsteekt Zimri in diens slaapvertrek. In de verte dansen Israëlitische mannen met Moabitische vrouwen rond een beeld van Baäl-Peor en wordt er geofferd. Daarvóór worden Israëlitische mannen opgehangen. In werkelijkheid waren ze vermoedelijk al gedood vóórdat ze werden opgehangen. Op de voorgrond doodt Pinehas met een speer een Israëlitische man die hoereert met een Moabitische vrouw. Hierdoor stilde Pinehas Gods toorn en hield de plaag op, die 24.000 Israëlieten het  leven kostte (zie de dode lichamen op de grond. 

Ter beloning voor zijn gedrag werd hem door God een ‘verbond van vrede’ gegeven, en de opvolging in de priesterlijke bediening en het bezit van het erfelijk priesterschap in zijn geslacht verzekerd.

Nu 25:12 Zeg daarom: Zie, Ik geef hem Mijn verbond van vrede: Nu 25:13 hij, en zijn nageslacht na hem, zullen het verbond van het eeuwige priesterschap hebben, omdat hij zich voor zijn God heeft ingezet en verzoening voor de Israëlieten heeft gedaan. (HSV)

Krachtens deze belofte is hij zijn vader Eleazar als hogepriester opgevolgd, toen deze ongeveer gelijktijdig met Jozua was gestorven. Zijn zoon, die na hem deze waardigheid bekleedde, heette Abisua (1 Kron. 6:4, 50).

Bronnen

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Pinehas' is op 21 juni 2014 verwerkt.

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Phinehas. Hieruit is op 21 juni 2014 tekst genomen, vertaald en verwerkt.

Voetnoot

  1. Aldus S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Elia. Hieruit is op 9 mrt. 2013 tekst genomen en verwerkt. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.
    Het Hebreeuws-Nederlands Lexicon van de Online Bible (Importantia) heeft ‘koperen opening’.