Rehuël: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Rehuël''', ook geschreven ''Reüel'' of ''Reüël''<ref name=":0">Zo bij S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronke...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 5: Regel 5:
'''Verwijzingen.''' De naam verwijst naar:
'''Verwijzingen.''' De naam verwijst naar:


1. zoon van [[Ezau]] bij Basmath, de zus van [[Ismaël]].
1. zoon van [[Ezau]] bij Basmath, de zus van [[Ismaël]].<blockquote>''Ge 36:10  Dit zijn de namen der zonen van Ezau: Elifaz, de zoon van Ada, Ezau’s huisvrouw; Rehuël, de zoon van Basmath, Ezau’s huisvrouw. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ge 36:17  En dit zijn de zonen van Rehuël, den zoon van Ezau: de vorst Nahath, de vorst Zerah, de vorst Samma, de vorst Mizza; dat zijn de vorsten van Rehuël in het land Edom; dat zijn de zonen van Basmath, de huisvrouw van Ezau.'' (SV)</blockquote>2. een [[Midianieten|Midianiet]], de schoonvader van Mozes, ook [[Jethro]] genoemd.


3. vader van Eljasaf, de stamvorst van Gad ten tijde van de volkstelling bij de berg Sinaï (Num. 2:14). Voor hem staat de naam Deüel in Num. 1: 14; 7: 42;10: 20<ref name=":0" />. <blockquote>''Nu 2:14  Daartoe de stam van Gad; en Eljasaf, de zoon van Rehuël, zal de overste der zonen van Gad zijn.'' (SV)</blockquote>4. een Benjaminiet, voorvader van [[Ela]].<blockquote>''1Kr 9:8  En Jibnea, de zoon van Jeroham, en Ela, de zoon van Uzzi, den zoon van Michri; en Mesullam, de zoon van Sefatja, den zoon van Reüel, den zoon van Jibnija;'' (SV)</blockquote>
<blockquote>''Ge 36:10  Dit zijn de namen der zonen van Ezau: Elifaz, de zoon van Ada, Ezau’s huisvrouw; Rehuël, de zoon van Basmath, Ezau’s huisvrouw. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ge 36:17  En dit zijn de zonen van Rehuël, den zoon van Ezau: de vorst Nahath, de vorst Zerah, de vorst Samma, de vorst Mizza; dat zijn de vorsten van Rehuël in het land Edom; dat zijn de zonen van Basmath, de huisvrouw van Ezau.'' (SV)</blockquote>

2. een [[Midianieten|Midianiet]], de schoonvader van Mozes, ook [[Jethro]] genoemd.

3. vader van Eljasaf, de stamvorst van Gad ten tijde van de volkstelling bij de berg Sinaï (Num. 2:14). Voor hem staat de naam Deüel in Num. 1: 14; 7: 42;10: 20<ref name=":0" />.

<blockquote>''Nu 2:14  Daartoe de stam van Gad; en Eljasaf, de zoon van Rehuël, zal de overste der zonen van Gad zijn.'' (SV)</blockquote>

4. een Benjaminiet, voorvader van [[Ela]].<blockquote>''1Kr 9:8  En Jibnea, de zoon van Jeroham, en Ela, de zoon van Uzzi, den zoon van Michri; en Mesullam, de zoon van Sefatja, den zoon van Reüel, den zoon van Jibnija;'' (SV)</blockquote>


== Bron ==
== Bron ==