Reukaltaar

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Reukofferaltaar)

Het reukaltaar (Eng. altar of incense), ook genoemd reukofferaltaar, altaar ten reukwerk, wierookaltaar of gouden altaar (Ex. 40:26), was “een altaar voor het branden van reukwerk” (Ex. 30:1, HSV), een plaats waarop de Here God reukwerk werd bereid en aangeboden.

Fig. Hogepriester bezig met reukwerk op het reukofferaltaar in het Heilige. © Copyright V. Gilbert & Arlisle F. Beers, bron: www.VisualBibleAlive.com

Materiaal. Het reukaltaar in de tabernakel was gemaakt van accaciahout (Statenvertaling: sittimhout), Ex. 30:1; 37:25.

Ex 30:1  Gij zult ook een reukaltaar des reukwerks maken; van sittimhout zult gij het maken. (SVV)

Maten. De maten waren: de lengte één el, de breedte één el en de hoogte twee ellen (Ex. 30:2; 38:25). De bovenzijde was dus vierkant (Ex. 38:25).

Hoornen. Aan de vier hoeken verhieven zich hoornen (Ex. 37:25).

Goud. Het houten altaar inclusief de hoornen was met zuiver goud overtrokken (Ex. 30:3; 37:26) en werd daarom 'gouden altaar' genoemd:

Ex 40:26 En hij zette het gouden altaar in de tent der samenkomst, voor den voorhang. (SVV)

Krans. Rondom was een gouden krans (Ex. 30:3; 37:26).

Ringen, handbomen. Onder de krans waren vier gouden ringen, tot plaatsen voor de handbomen waarmee het altaar gedragen kon worden (Ex. 30:4; 37:27). De handbomen waren van sittimhout (= acaciahout), met goud overtrokken (Ex. 30:5; 37:28).

Tempel van Salomo. In de tempel van Salomo werd dit altaar gemaakt van cederhout bedekt met goud. De omvang van dit altaar is in de Schrift niet gegeven.

Tempel van Ezechiël. In de toekomstige tempel, beschreven door Ezechiël, is het reukofferaltaar 2 ellen lang en breed, 3 ellen hoog (Eze 41:22), dus groter dan het reukaltaar in de tabernakel.

Reukaltaar tegenover de aanspraakplaats. Het voorhangsel is in deze afbeelding opzij geschoven. De hogepriester draagt reukwerk.

Plaats. De plaats van het reukaltaar was in het Heilige, waar ook de gouden kandelaar en de tafel der toonbroden stonden. Het reukaltaar stond meer in het midden, tussen de Kandelaar en de Tafel der Toonbroden die aan de zijden stonden. Het altaar stond dichter bij de voorhang die de Ark van het Verbond afschermde.

Ex 30:6  U moet het vervolgens vóór het voorhangsel, dat voor de ark van de getuigenis [hangt], plaatsen, vóór het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, waar Ik u zal ontmoeten. (HSV)

Daarom wordt dat altaar in 1 Kon.6:22 genoemd het altaar dat voor de aanspraakplaats was.

1Kon 6:22  Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe overtoog hij met goud het gehele altaar, dat voor de aanspraakplaats was. (SV)

Ex 40:5  Dan moet u het gouden altaar voor het reukwerk vóór de ark van de getuigenis plaatsen ... . (HSV)

Ex 40:26  En hij zette het gouden altaar in de tent der samenkomst, voor den voorhang. (SV)

Zie Plaats van het reukaltaar voor het hoofdartikel.

Reukwerk. Op dit altaar brandde de hogepriester op de Grote Verzoendag, en de priesters alle dagen, ’s morgens en ’s avonds, een reukwerk (Ex. 30 :34v.), dat als een liefelijke reuk voor de Heer opwaarts steeg. Bij de oprichting van de tabernakel wordt van Mozes gezegd:

Ex 40:26 En hij zette het gouden altaar in de tent der samenkomst, voor den voorhang. Ex 40:27 En hij stak daarop aan reukwerk van welriekende specerijen, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. (SV)

Zekere offers mochten niet op het reukaltaar komen.

Ex 30:9  Gij zult geen vreemd reukwerk op hetzelve aansteken, noch brandoffer, noch spijsoffer; gij zult ook geen drankoffer daarop gieten. (SV)

Verzoening. Op de Grote Verzoendag moest de hogepriester de hoornen met bloed bestrijken (Ex. 30:10).

Ex 30:10  En Aäron zal eens in het jaar over deszelfs hoornen verzoening doen, met het bloed des zondoffers der verzoeningen; eens in het jaar zal hij verzoening daarop doen bij uw geslachten; het is heiligheid der heiligheden den HEERE! (SV)

'Mijn tafel'. God noemt het reukaltaar in de toekomstige tempel 'Mijn tafel'.

Eze 44:16 Die zullen in Mijn heiligdom ingaan, en die zullen tot Mijn tafel naderen om Mij te dienen, en zij zullen Mijn wacht waarnemen. Eze 41:22 De hoogte van het houten altaar was drie el en de lengte ervan twee el. En de hoeken eraan, de lengte ervan en de zijwanden ervan, waren van hout. Toen sprak Hij tot mij: Dit is de tafel die voor het aangezicht van de HEERE zal zijn. (HSV)

Engelverschijning. Het was aan de rechterzijde van het reukofferaltaar, dat de engel aan Zacharias verscheen om hem de conceptie en geboorte van Johannes de Doper aan te kondigen (Lu 1:11).

Lu 1:11 Nu verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond. (TELOS)

Zinnebeeld. Het reukwerk is een zinnebeeld van de gebeden der heiligen (Opb. 5:8; 8:3-4; Ps. 141:2; zie ook Luc. 1:10). Volgens sommige uitleggers[1] is het een symbool van de Heer Jezus als een altoosdurende liefelijke reuk voor God.

Bron

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Altar of incense. Hieruit is op 27 dec. 2012 tekst genomen, vertaald en verwerkt.

Voetnoten

  1. Zo A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Altar of incense.