Plaats van het reukaltaar

Uit Christipedia

De plaats van het reukaltaar is de plaats die het gouden reukofferaltaar innam in de tabernakel en in de tempel van God.

De plaats was in het Heilige, waar ook de gouden kandelaar en de tafel der toonbroden stonden. Het reukaltaar stond meer in het midden, tussen de kandelaar en de tafel der toonbroden die aan de zijden stonden. Het altaar stond dichter bij de voorhang die de ark van het verbond afschermde, dus waarschijnlijk niet op één lijn met de kandelaar en de toontafel, maar iets meer naar achteren, nabij het voorhangsel dat het Heilige der Heiligen aan de ingang bedekte.

Reukaltaar tegenover de aanspraakplaats. Het voorhangsel is in deze afbeelding opzij geschoven. De hogepriester draagt reukwerk.

Ex 30:6  U moet het vervolgens vóór het voorhangsel, dat voor de ark van de getuigenis [hangt], plaatsen, vóór het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, waar Ik u zal ontmoeten. (HSV)

Ex 40:5  Dan moet u het gouden altaar voor het reukwerk vóór de ark van de getuigenis plaatsen ... . (HSV)

Ex 40:26  En hij zette het gouden altaar in de tent der samenkomst, voor den voorhang. (SV)

De plaats van het reukaltaar was 't dichtst bij het voorhangsel. Daarom wordt dat altaar in 1 Kon.6:22 genoemd het altaar dat vóór de aanspraakplaats was.

1Kon 6:22  Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe overtoog hij met goud het gehele altaar, dat voor de aanspraakplaats was. (SV)

In het Heilige der heiligen?

Men kan, gelet op bepaalde Schriftplaatsen, de vraag stellen of het altaar niet in het Allerheiligste heeft gestaan in plaats van in het Heilige. Voor de gedachte dat de plaats van het altaar in het Allerheiligste was, kan men op het volgende wijzen:

Ja, want...

1. De plaatsaanduidingen in Ex. 30:6 ("vóór het verzoekdeksel"), Ex. 40:5 ("vóór de ark van de getuigenis") en 1 Kon. 6:22 ("voor de aanspraakplaats")(zie boven) wijzen erop, althans wekken tenminste de indruk, dat het altaar in het Heilige der heilige stond.

2. De plaatsaanduiding "buiten de voorhang" wordt wel gezegd van de toontafel en de kandelaar, maar niet van het reukaltaar.

De tafel der toonbroden moest "buiten de voorhang", in het Heilige, worden gezet.

Ex 26:35  De tafel nu zult gij zetten buiten den voorhang, en den kandelaar tegen de tafel over, aan de ene zijde des tabernakels, zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde. (SV)

Ook de kandelaar stond buiten die voorhang, ze moest "van buiten den voorhang" (Statenvertaling), "aan de buiten[kant] van het voorhangsel" (Herziene Statenvertaling). worden verzorgd.

Ex 27:20 Ú moet de Israëlieten gebieden dat zij zuivere olie, [uit] gestoten olijven, voor u [mee]nemen voor het licht, om voortdurend een lamp te laten branden. Ex 27:21  In de tent van ontmoeting, aan de buiten[kant] van het voorhangsel dat tegenover de getuigenis is, moeten Aäron en zijn zonen die verzorgen, van de avond tot de ochtend, voor het aangezicht van de HEERE. Dit is voor de Israëlieten een eeuwige verordening, [al] hun generaties door. (HSV)

Le 24:2  Gebied de Israëlieten dat zij zuivere olie, [uit] gestoten olijven, naar u toe brengen voor het licht, om voortdurend een lamp te laten branden. Le 24:3  Aäron moet die voor het aangezicht van de HEERE voortdurend verzorgen, van de avond tot de [volgende] morgen, aan de buiten[kant] van het voorhangsel van de getuigenis in de tent van ontmoeting. Het is een eeuwige verordening, [al] uw generaties door. (HSV)

Dit "buiten de voorhang" wordt niet gezegd van het reukaltaar. Van het altaar wordt juist gezegd: "voor de voorhang" (Ex. 30:6; Ex. 40:26). Men kan dan tot de gedachte komen dat "voor" verwijst naar de binnenkant, de kant die zichtbaar is in het Allerheilige, en "buiten" naar de buitenkant, de kant die zichtbaar is in het Heilige. 3. Op Verzoendag bracht en droeg de hogepriester reukwerk "binnen de voorhang" (Lev. 16:12). Hieruit mag men opmaken dat het altaar in het Allerheiligste stond.

Le 16:12  Verder moet hij van het altaar voor het aangezicht van de HEERE een vuurschaal vol vurige kolen nemen, met beide handen vol fijn[gestoten] geurig reukwerk, en dit binnen het voorhangsel brengen. Le 16:13  Hij moet dan het reukwerk op het vuur leggen voor het aangezicht van de HEERE, zodat de wolk van het reukwerk het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, bedekt en hij niet zal sterven. (HSV)

4. De Schrift zegt dat het altaar "bij het binnenste heiligdom hoorde".

1Kon 6:22  Zo overtrok hij het hele huis met goud, totdat heel het huis voltooid was. Verder overtrok hij het hele altaar dat bij het binnenste heiligdom hoorde, met goud. (HSV)

5. In Hebr. 9:4 kan men lezen, althans in verscheidene vertalingen[1], waaronder de Nederlands vertaling van Petrus Canisius, Utrechtse vertaling, Leidse vertaling, Willibrord-vertaling, Vissering, Naardense Bijbel, NBG51-vertaling, Groot Nieuws Bijbel, Het BOEK, Nieuwe Bijbelvertaling (2004) en de BasisBijbel, dat het Allerheiligste het reukaltaar bevatte.

Heb 9:3  Achter het tweede voorhangsel was een tabernakel, die het Heilige der Heiligen genoemd werd. Heb 9:4  Dit bevatte naast een gouden reukaltaar ook de ark des verbonds, die geheel met goud was overtrokken, en waarin zich de gouden vaas met het manna bevond, benevens de staf van Aäron die gebloeid had, en de verbondstafelen; (Canis)

Nee, want...

Tegen de gedachte dat het altaar in het Allerheilige stond, kan men aanvoeren:

1. Onmiddellijk na het voorschrift van de plaats in Ex. 30:6 gebiedt dat Aäron elke morgen en avond reukwerk op het altaar aansteekt (Ex. 30:7-8). "Het moet een voortdurend reukwerk zijn voor het aangezicht van de HEERE, [al] uw generaties door." (Ex. 30:8 HSV). Aäron, de hogepriester, mocht echter slechts éénmaal in het jaar, op Verzoendag, het Allerheilige binnengaan.

Le 16:2  De HEERE dan zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aäron, dat hij niet te allen tijde ga in het heilige, binnen den voorhang, voor het verzoendeksel, dat op de ark is, opdat hij niet sterve; want Ik verschijn in een wolk op het verzoendeksel. (SV)

Heb 9:6  Waar deze dingen nu zo ingericht zijn, gaan de priesters wel steeds in de eerste tabernakel om de diensten te volbrengen, Heb 9:7  maar in de tweede alleen de hogepriester, eenmaal in het jaar, niet zonder bloed, dat hij offert voor zichzelf en voor de afdwalingen van het volk. (Telos)

Op die dag mocht hij reukwerk van het altaar het Allerheilige binnendragen:

Le 16:12  Hij zal ook een wierookvat vol vurige kolen nemen van het altaar, van voor het aangezicht des HEEREN, en zijn handen vol reukwerk van welriekende specerijen, klein gestoten; en hij zal het binnen den voorhang dragen. (SV)

Vgl. het volgende vers, dat zegt dat de ark binnen de voorhang moest worden gebracht.

Ex 26:33  En gij zult den voorhang onder de haakjes hangen, en gij zult de ark der getuigenis aldaar binnen den voorhang brengen; en deze voorhang zal ulieden een scheiding maken tussen het heilige, en tussen het heilige der heiligen. (SV)

De tafel der toonbroden moesten 'buiten de voorhang' worden gezet.

Ex 26:35  De tafel nu zult gij zetten buiten den voorhang, en den kandelaar tegen de tafel over, aan de ene zijde des tabernakels, zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde. (SV)

2. "Vóór het verzoendeksel" sluit niet uit dat er een zaak (in dit geval het voorhangsel) tussen is. Neem een ander geval. Het brandoffer altaar moest vóór de deur van de tabernakel worden gezet.

Ex 40:6  Gij zult ook het altaar des brandoffers zetten voor de deur van den tabernakel, van de tent der samenkomst. (SV)

Daartussen stond echter nog iets: het wasvast.

Ex 40:7  En gij zult het wasvat zetten tussen de tent der samenkomst, en tussen het altaar; en gij zult water daar [in] doen. (SV)

Zo heeft het reukaltaar vóór het verzoendeksel gestaan — met een voorhangsel ertussenin.

3. "Buiten" en "voor" zijn bijwoorden van plaats, maar het tegendeel van buiten is niet vóór, maar binnen, terwijl het tegendeel van vóór niet is buiten, maar achter: binnen - buiten, voor - achter. "Binnen de voorhang" wordt alleen gezegd van de ark der getuigenis (Ex. 26:33), van de hogepriester die op Verzoendag ingaat in het Heilige der heilige (Lev. 16:2), van het reukwerk dat hij dan meebrengt (Lev. 16:12), van het bloed van het zondoffer dat hij sprengt op en voor het verzoendeksel (Lev. 16:15), van de werkkring van Aäron en zijn zonen, die uitstrekt van het brandofferaltaar tot in het allerheiligste (Num. 18:7).

4. Dat het altaar "bij het binnenste heiligdom hoorde (1 Kon. 6:22 Herziene Statenvertaling) betekent nog niet dat het altaar erin stond.

1Kon 6:22  Zo overtrok hij het hele huis met goud, totdat heel het huis voltooid was. Verder overtrok hij het hele altaar dat bij het binnenste heiligdom hoorde, met goud. (HSV)

"Horen bij" kan ook anders worden verstaan, namelijk volgens de Statenoverzetter, die vertaalde: "het gehele altaar, dat voor de aanspraakplaats was"[2].

1Kon 6:22  Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe overtoog hij met goud het gehele altaar, dat voor de aanspraakplaats was. (SV)

Als bijvoorbeeld een vijver of een apart staande brievenbus bij een huis "hoort", dan wil dat niet zeggen dat de vijver of de brievenbus zich in het huis bevindt. Het altaar "hoorde bij het binnenste heiligdom" in die zin, dat het reukwerk dat er geofferd werd bestemd was voor Hem die tussen de cherubs van het verzoendeksel woonde. De priester stond met het gezicht in de richting van de ark, gescheiden door een voorhangsel. Dit voorhangsel trouwens scheurde, toen de Heer Jezus stierf, en daarmee een nieuwe weg opende, "... de nieuwe en levende weg die Hij ons heeft ingewijd door het voorhangsel heen, dat is zijn vlees," (Hebr. 10:20).

5. Dat de hogepriester op Verzoekdag reukwerk "binnen de voorhang" bracht, betekent niet dat het altaar in het Allerheiligste stond. Hij kan het uit het Heilige hebben binnengebracht.

6. Volgens sommige vertalingen bevatte het Allerheiligste het reukaltaar. De Petrus Canisius-vertaling van Hebr. 9:4 bijvoorbeeld zegt:

Heb 9:3  Achter het tweede voorhangsel was een tabernakel, die het Heilige der Heiligen genoemd werd. Heb 9:4  Dit bevatte naast een gouden reukaltaar ook de ark des verbonds, die geheel met goud was overtrokken, en waarin zich de gouden vaas met het manna bevond, benevens de staf van Aäron die gebloeid had, en de verbondstafelen; (Canis)

De oude Latijnse Vulgaat-vertaling "aureum habens turibulum" = "die een gouden wierookvat heeft". Ook enkele moderne vertalingen spreken van een 'wierookvat'. Om verschillende redenen lijkt 'wierookvat' een betere vertaling te zijn. Over deze vertaalkwestie, zie het commentaar bij Hebr. 9:4.

7. Op Verzoendag, één keer in het jaar, moest de hogepriester met reukwerk in het Allerheiligste ingaan, opdat de rook het verzoekdeksel zou bedekken.

Lev. 16: 12  Hij zal ook een wierookvat vol vurige kolen nemen van het altaar, van voor het aangezicht des HEEREN, en zijn handen vol reukwerk van welriekende specerijen, klein gestoten; en hij zal het binnen den voorhang dragen. 13  En hij zal dat reukwerk op het vuur leggen, voor het aangezicht des HEEREN, opdat de nevel des reukwerks het verzoendeksel, hetwelk is op de getuigenis, bedekke, en dat hij niet sterve. (SV)

Als het reukaltaar met zijn voortdurend reukwerk in het Allerheiligste gestaan zou hebben, dan zou de rook steeds de ruimte vervuld hebben en over het verzoendeksel hangen. Dat zou de zin, het nut van het reukoffer op Verzoendag twijfelachtig maken.

8. Volgens buitenbijbelse Joodse bronnen ontbrak de ark van het verbond in de Tweede Tempel, terwijl het gouden altaar in het Heilige stond[3]. De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus, in 37 n.C. geboren in een priesterfamilie, schrijft in zijn Joodse Oudheden over het reukaltaar in de tabernakel[4]: "Tussen de tafel en de kandelaar, die overdwars stond, was een altaar waarop men Gode reukwerk offerde." Het orthodox-Joodse Tempelinstituut, dat tempel en priesterdienst grondig heeft bestudeerd en wederom wil invoeren, plaatst het reukaltaar in het Heilige[5].

Bron

Daniel Van den Eede, Plaats v.h. reukofferaltaar (oktober 2023). Dit document van 5 pagina's, aan Christipedia toegezonden, voert argumenten aan voor de gedachte dat het reukaltaar in het Allerheiligste stond.

Voetnoten

  1. In enkele buitenlandse Engelse vertalingen als American Standard Version (ASV), NetBible; en Duitse vertalingen als Piscator, Schlach, Textbibel, Weizsaecker.
  2. Zie de interlineaire vertaling van het vers op http://www.bijbelaantekeningen.nl/files/biblevers?1Koningen%206:22
  3. Zie de Hebreeuwse Wikipedia-pagina over de tempel: https://he.wikipedia.org/wiki/%D7%91%D7%99%D7%AA_%D7%94%D7%9E%D7%A7%D7%93%D7%A9#%D7%9E%D7%91%D7%A0%D7%94_%D7%94%D7%9E%D7%A7%D7%93%D7%A9
  4. Derde boek, hoofdstuk VI.
  5. Charta's Illustrated Encyclopedia of the Holy Temple in Jerusalem. Jeruzalem: Carta, 2005.