Ring

Uit Christipedia

Een ring is een rond voorwerp dat aan het menselijk lichaam als versiersel dient en soms ook voor andere doeleinden gebruikt wordt, bijvoorbeeld als teken van waardigheid of (vol)macht.

Een zegelring is een ring voorzien van een steen met zegel, waarmee documenten verzegeld worden. Zulke zegelringen behoorden tot de sieraden der koningen van Egypte, van Israël (Gen. 41:42. 1 Kon. 21:8) en van Perzië.

Bij zijn verhoging in Egypte ontving Jozef Farao’s ring:

Ge 41:41 Verder zei de farao tegen Jozef: Zie, ik stel u [hierbij] aan over heel het land Egypte. Ge 41:42 Toen nam de farao zijn ring van zijn hand en deed hem aan Jozefs hand; hij liet hem kleren van fijn linnen aantrekken en hing een gouden keten om zijn hals. (HSV)

Zegelring van de Frankische koning Childerik

Farao’s ring was een zegelring, waarop de Koninklijke naam gegraveerd was. De ring was een teken van de hoogste waardigheid en tegelijk een werktuig van het grootste gezag. Door de ring kreeg Jozef macht om in naam van de koning bevelen uit te vaardigen. Jozef had nu macht om zulke brieven, koninklijke gedenkschriften, documenten en besluiten, als hij nodig achtte, in de naam van de koning van Egypte te zegelen[1].

De Jodenhater Haman kreeg de ring van de Perzische koning Ahasveros, als teken dat hij macht had de Joden te doden

Es 3:9 Als het de koning goeddunkt, laat er dan geschreven worden dat men hen ombrengt. Dan zal ik tienduizend talent zilver afwegen op de handen van hen die het werk doen, om die naar de schatkist van de koning te brengen. Es 3:10 Toen nam de koning zijn zegelring van zijn hand en gaf die aan Haman, de zoon van Hammedatha, de Agagiet, de tegenstander van de Joden. Es 3:11 En de koning zei tegen Haman: Laat het zilver u geschonken zijn, en het volk, om daarmee te doen wat goed is in uw ogen. Es 3:12 Toen werden de schrijvers van de koning geroepen, in de eerste maand, op de dertiende dag ervan. Er werd geschreven, overeenkomstig alles wat Haman beval, aan de stadhouders van de koning, aan de landvoogden die in elk gewest waren, en aan de vorsten van elk volk, elk gewest in zijn [eigen] schrift en elk volk in zijn [eigen] taal. Er werd geschreven in de naam van koning Ahasveros, en het werd verzegeld met de zegelring van de koning. (HSV)

Nadat Haman ontmaskerd was, ontving de jood Mordechai de koninklijke zegelring:

Es 8:2 Vervolgens deed de koning zijn zegelring af, die hij van Haman afgenomen had, en gaf die aan Mordechai. Esther stelde Mordechai aan over het huis van Haman. (HSV)

Koning Ahasveroszei zei tot Mordechai en Esther:

Es 8:8 Schrijft u dan zelf over de Joden zoals goed is in uw ogen, in naam van de koning, en verzegelt u het met de zegelring van de koning. Want de tekst die in naam van de koning geschreven en met de zegelring van de koning verzegeld is, kan niet herroepen worden. (...) Es 8:10 Men schreef in naam van koning Ahasveros en verzegelde het met de zegelring van de koning. …. (HSV)

De Griekse geschiedschrijver Thucydides spreekt van het zegel van de Perzische koning Xerxes, dat Artabasus aan Pausanias moest vertonen. Op die ring meent men, dat het beeld van Xerxes gesneden was, of van Cyrus (in de Bijbel Kores genoemd), de eerste koning van Perzië, of van het paard van Hystaspes, de vader van de Perzische koning Darius[2].

God beloofde Zerubbabel, stadhouder van Juda, tot een zegelring te maken: Hagg. 2:24. Vgl. Hoogl 8:6.

Hag 2:23 Te dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zal Ik u nemen, o Zerubbabel, gij zoon van Seálthiël, Mijn knecht! spreekt de HEERE, en Ik zal u stellen, als een zegelring; want u heb Ik verkoren, spreekt de HEERE der heirscharen. (HSV)

Volgens de Romeinse historicus Quintus Curtius Rufus gebruikte de Griekse veroveraar Alexander de Grote het zegel van de door hem overwonnen Perzische koning Darius III Codomannus[2].

In het Ottomaanse rijk der Turken droeg de eerste minister (‘grootvizier’) een zegelring.

Toen de verloren zoon thuis kwam, deed men op bevel van zijn vader een ring aan zijn hand (Luc. 15:22).

Lu 15:21 De zoon nu zei tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten. Lu 15:22 De vader echter zei tot zijn slaven: Haalt vlug het beste kleed tevoorschijn en trekt het hem aan, en doet een ring aan zijn hand en sandalen aan zijn voeten, (Telos)

De bruid in het Hooglied vraagt haar geliefde om haar als een zegel op zijn hart en arm te dragen.

Hoo 8:6 Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm; want de liefde is sterk als de dood;…. (SVV)

Voetnoten

  1. Commentaar van Patrik, Polus en Wels bij Gen. 41:42.
  2. 2,0 2,1 Aldus Klinkenberg, aangehaald in het commentaar van Dachs, Van Lingen en Griethuijsen bij Esth. 3:10.