Roemen

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 26 nov 2016 om 08:50 (Versie 5024 van Kees Langeveld (overleg) ongedaan gemaakt)

Roemen is de roem, de lof verkondigen van iemand of iets; iemand of iets prijzen[1]. Voorbeeld: "Zijn bekwaamheden werden algemeen geroemd."

Roemen, loven en prijzen verheffen iemand of iets; verheerlijken iemand. Prijzen is de algemene uitdrukking voor iemand verheffen door zijne waarde in enig opzicht te vermelden. Loven, dat verhevener is dan prijzen, wordt vrijwel alleen ten aanzien van God of een god gebezigd. "Loof de Heermijn ziel!" Alles is vatbaar om geprezen te worden, zolang men er een enkele goede hoedanigheid in weet op te merken of er aan weet toe te kennen. Prijzen kan geschieden in de tegenwoordigheid van de/het geprezene; iemand roemen sluit die tegenwoordigheid uit. Men zegt: "iemand in zijn aangezicht prijzen", niet "in zijn aangezicht roemen".

Zelfroem

Een mens kan echter roemen in zichzelf.

Jak 4:13 Komaan dan, u die zegt: Vandaag of morgen zullen wij naar die stad gaan en daar een jaar doorbrengen en handel drijven en winst maken; Jak 4:14 u die niet weet wat morgen gebeuren zal. (Want hoe is uw leven? Want u bent een damp die een korte tijd gezien wordt en daarna verdwijnt) Jak 4:15 In plaats dat u zegt: Als de Heer het wil en wij leven, zullen wij dit of dat doen. Jak 4:16 Nu roemt u echter in uw hoogmoedigheden; al zulk roemen is boos. (TELOS)

Wanneer een mens met grote, holle woorden zo spreekt (vers 13) roemt hij in zijn hoogmoed. Hij doet alsof hij zelf over leven en handelen te beschikken had. Hij stelt zich daarmee boven God in plaats van zich voor Hem te verootmoedigen. "Ondernemingsgeest zonder godsdienst is niets dan hoogmoed", heeft iemand eens gezegd. Wat dat roemen "boos" maakt, wat dit rekenen en plannen maken niet laat zijn een kinderachtig en dwaas spel, maar een zonde, is de trek van hoogmoed, die zich daarin openbaart, van een hoogmoed, die de Heere en Zijn bestuur vergeet, zichzelf tot zijn God maakt, zelf de voorzienigheid wil spelen. Dezelfde hoogmoed, die achterwaarts ziende op hetgeen tot stand gekomen en bereikt is, vergetend de barmhartigheid van God en Zijn krachtige hulp, in zelfbehagen spreekt: "dat alles heb ik gedaan," - die hoogmoed keert zich ook tot de toekomst en zegt: "en dat alles wil en zal ik nog doen."

Jer 10:23 Ik weet, HEERE, dat het niet aan de mens is zijn weg, dat het niet aan een man is zijn gang te bepalen en zijn voetstappen te richten. (HSV)

Bronnen

Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908) s.v. loven - prijzen - roemen. Tekst hiervan is verwerkt op 24 aug. 2016.

Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jak. 4:16. Tekst hiervan is verwerkt op 24 aug. 2016.

Voetnoot

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.