k
→3
kGeen bewerkingssamenvatting |
k (→3) |
||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=de Brief van Paulus aan de Romeinen|Bijbelboekpagina=Brief van Paulus aan de Romeinen|Bijbelboek=Romeinen|Aantalhoofdstukken=16|Aantalverzen=33}}
== Samenvatting ==
Israël heeft helaas, op een overblijfsel na, niet geloofd in Christus. ''1-3'' Paulus heeft smart om het ongeloof van zijn volksgenoten. ''4-5'' Het voorrecht van Israel. ''6-9'' Gods belofte aan Israel is niet vervallen. Door geloof ontvangen wij (gelovig overblijfsel) de belofte. Vergelijk Abraham en Izaak (nageslacht door geloof = zegen) en Ismael (nageslacht zonder geloof = geen (wel andere) belofte). ''10-13'' En op grond van Gods verkiezing. Vergelijk
== 2 ==
Regel 9:
== 3 ==
Ro 9:3 Want zelf heb ik gewenst door een vloek gescheiden te zijn van Christus ter wille van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees. (Telos)
'''Heb ik gewenst.'''<blockquote>''Ro 10:1 Broeders, de wens van mijn hart en mijn gebed voor hen tot God is, dat zij behouden worden.'' (Telos)</blockquote>'''Door een vloek gescheiden te zijn van Christus ter wille van mijn broeders.''' Dat Paulus de vloek, en zij de zegen van Christus zouden ontvangen. Dat doet denken aan plaatsvervanging. Vergelijk:<blockquote>{{
== 4 ==
Regel 47:
== 10 ==
Romeinen 9:10 En niet alleen zij, maar ook Rebekka die zwanger was van een: onze vader Izaäk; (Telos)
Niet alleen Sarah, ook Rebekka kreeg een kind door een wonder van God. <blockquote>{{
== 11 ==
Regel 77:
'''De vaten van de barmhartigheid.''' De gelovigen in Christus uit Joden en heidenen (24).
'''Tot heerlijkheid bereid'''. <blockquote>''Ro 8:17 En zijn wij kinderen, dan ook erfgenamen: erfgenamen van God en medeërfgenamen van Christus, als wij inderdaad met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. (Telos)''</blockquote><blockquote>''Ro 8:30 En hen die Hij tevoren heeft bestemd, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, die heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij heeft gerechtvaardigd, die heeft Hij ook verheerlijkt. (Telos)''</blockquote>▼
▲''Ro 8:30 En hen die Hij tevoren heeft bestemd, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, die heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij heeft gerechtvaardigd, die heeft Hij ook verheerlijkt. (Telos)''
== 24 ==
Regel 87 ⟶ 83:
'''Ons.''' De "vaten van de barmhartigheid" (23)
'''Geroepen'''. <blockquote>''Ro 9:11 zelfs toen de kinderen nog niet geboren waren en niets goeds of kwaads bedreven hadden, (opdat het voornemen van God naar verkiezing zou blijven, niet op grond van werken, maar uit <u>Hem die roept</u>,) (Telos)''</blockquote><blockquote>''Ro 8:28 Maar wij weten dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hun die naar zijn voornemen zijn geroepen.'' (...) ''Ro 8:30 En hen die Hij tevoren heeft bestemd, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, die heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij heeft gerechtvaardigd, die heeft Hij ook verheerlijkt.'' (Telos)</blockquote>
== 25 ==
Regel 99 ⟶ 89:
'''In Hosea zegt.''' Dat is Hos. 1:10.
'''Ik zal niet-mijn-volk mijn volk noemen.''' Dit heeft betrekking op heidenen.<blockquote>''Hos 1:8 Als zij nu Lo-ruchama gespeend had, ontving zij, en baarde een zoon. Hos 1:9 En Hij zeide: Noem zijn naam Lo-ammi; want gijlieden zijt Mijn volk niet, zo zal Ik [ook] de uwe niet zijn. Hos 1:10 Nochtans zal het getal der kinderen Israëls zijn als het zand der zee, dat niet gemeten noch geteld kan worden; en het zal geschieden dat ter plaatse, waar tot hen gezegd zal zijn: Gijlieden zijt Mijn volk niet; tot hen gezegd zal worden: Gij zijt kinderen des levenden Gods. Hos 1:11 En de kinderen van Juda, en de kinderen Israëls zullen samenvergaderd worden, en zich een enig hoofd stellen, en uit het land optrekken; want de dag van Jizreël zal groot zijn.'' (SV)</blockquote>'''De niet-geliefde geliefde.''' Dit heeft betrekking op Joden (26, 27).<blockquote>''Hos 2:23 (2-22) En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, en zal Mij ontfermen over Lo-ruchama; en Ik zal zeggen tot Lo-ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God!'' (SV)</blockquote>De oude Joodse vertaling in het Grieks ([[Septuagint]]) heeft: "Ik zal haar liefhebben die niet-geliefd werd". Paulus verwijst naar dit woord naar deze vertaling. ▼
▲''Hos 1:8 Als zij nu Lo-ruchama gespeend had, ontving zij, en baarde een zoon. Hos 1:9 En Hij zeide: Noem zijn naam Lo-ammi; want gijlieden zijt Mijn volk niet, zo zal Ik [ook] de uwe niet zijn. Hos 1:10 Nochtans zal het getal der kinderen Israëls zijn als het zand der zee, dat niet gemeten noch geteld kan worden; en het zal geschieden dat ter plaatse, waar tot hen gezegd zal zijn: Gijlieden zijt Mijn volk niet; tot hen gezegd zal worden: Gij zijt kinderen des levenden Gods. Hos 1:11 En de kinderen van Juda, en de kinderen Israëls zullen samenvergaderd worden, en zich een enig hoofd stellen, en uit het land optrekken; want de dag van Jizreël zal groot zijn.'' (SV)
== 26 ==
Regel 125 ⟶ 107:
== 31 ==
Ro 9:31 Maar Israël, dat naar [een] wet van de gerechtigheid jaagde, is tot [een] wet niet gekomen. (CP<ref name=":1" />)
'''[Een] wet van de gerechtigheid.''' Niet 'dé wet'. Een wet die haar vervullers gerechtigheid schenkt<ref name=":2">W.H. Gispen e.a. (red.), ''Beknopt commentaar op de Bijbel in de nieuwe vertaling'' (Kampen: J.H. Kok, 1985) </ref>. Israël zocht een manier, een regel, een methode om zijn eigen gerechtigheid op te bouwen (10:3); een zodanige regel die, gevolgd en vervuld, tot gerechtigheid leidt. Als ik zus en zo doe en leef, word ik rechtvaardig. Paulus gebruikt 'wet' omdat de Joden op grond van de werken der wet ('wet' in een andere betekenis, de wet van Mozes) trachten rechtvaardig te worden.
'''Jaagde.''' Met grote ijver trachtte te vinden, te bereiken. Ze deden dat op grond van werken (32).
'''Tot [een] wet niet gekomen.''' Een wet die gerechtigheid zou verschaffen, daartoe is men niet
== 33 ==
Regel 139 ⟶ 117:
'''Een rots der ergernis.''' Een rotsblok waardoor men ten val komt. 'Ergernis' is, in het Grieks, eigenlijk het kromme houtje in de val, waaraan het aas bevestigd is, zodat het dier gevangen wordt<ref name=":2" />.
'''Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.''' Ook aangehaald in 10:11. 'In Hem gelooft', of: 'op Hem vertrouwt'. NBG51: 'op Hem zijn geloof bouwt'. 'Op' (Gr. 'epi') past bij de gedachte van een rots waarop je bouwt. <blockquote>''1Pe 2:6 Want er staat in de Schrift: ‘Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren, kostbare hoeksteen, en wie in Hem gelooft, zal geenszins beschaamd worden’.'' (Telos)</blockquote>
== Voetnoten ==
|