Rouw

Uit Christipedia

Rouw is bedroefdheid om een zwaar verlies, met name vanwege een sterfgeval. De heidenen in het Nabije Oosten hadden diverse rouwgebruiken. Enkele daarvan waren door God verboden.

Bij rampen, vooral bij de dood van geliefde vrienden en bekenden, toont de oosterling zijn smart op allerlei wijze:

  • zijn handen boven het hoofd wringen
  • zich op de borst en de heupen slaan
  • zich het haar van hoofd en baard uittrekken
  • zich as op het hoofd strooien
  • zich in het stof wentelen
  • zijn kleed verschuren
  • zich het gelaat of het lichaam verwonden
De Israëlieten bewenen de dood van Mozes.

Uitingen van rouw treffen wij aan in het huis van de synagogebestuurder Jaïrus, wiens dochter was gestorven.

Mt 9:23  En toen Jezus in het huis van de overste kwam en de fluitspelers zag en de menigte die misbaar maakte, Mt 9:24  zei Hij: Gaat weg, want het meisje is niet gestorven, maar slaapt. En zij lachten Hem uit. Mt 9:25  Toen nu de menigte was uitgedreven, ging Hij naar binnen en greep haar hand, en het meisje stond op. (Telos)

De Joden waren gewend over een dode allerlei soorten van rouw te bedrijven, met wenen, kermen, op de borst slaan en ander misbaar te maken. Ook zong men treurzangen en huurde daartoe klaagsters (vgl. Jer.9:17). Deze worden hier mede bedoeld, wanneer Mattheüs spreekt van "de menigte die misbaar maakte". De menigte zal klaagvrouwen, vrienden en bloedverwanten hebben geteld, die tot het ten grave dragen van het lijkje waren samengeroepen. Verder had men mensen, die op de fluit bliezen en het treurgezang met een dof geluid vergezelden.[1]

Bij aanhoudende rouw over doden had men de volgende gewoonten:

  • vasten
  • rouwkleren aantrekken
  • een zak om de lendenen gorden
  • de onderkin of het hoofd omwinden
  • het wassen en zalven nalaten
  • alle sieraden afleggen
  • schoenen uittrekken
  • het haar van hoofd en baard afscheren.

Jer 48:37 Want alle hoofden zijn kaal, en alle baarden afgekort; op alle handen zijn insnijdingen, en op de lenden is een zak. (SV)

Enkele heidense rouwgebruiken waren aan Israël door God verboden: zichzelf kaal maken en zichzelf insnijden. Desondanks werden heidense rouwgebruiken in het oude Israël uitgeoefend.

Jer 16:6 Zodat groten en kleinen in dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; en men zal hen niet beklagen, noch zichzelven insnijden, noch kaal maken om hunnentwil. Jer 16:7 Ook zal men hun niets uitdelen over den rouw, om iemand te troosten over een dode; noch hun te drinken geven uit den troostbeker, over iemands vader of over iemands moeder. (SV)

Jer 41:5 Zo kwamen er lieden van Sichem, van Silo, en van Samaria, tachtig man, hebbende den baard afgeschoren, en de klederen gescheurd, en zichzelven gesneden; en spijsoffer en wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen. (SV)

Hieronder worden enkele rouwgebruiken geïllustreerd door Schriftplaatsen.

Klaagvrouwen

Men zong treurzangen en huurde daartoe klaagsters.

Jer 9:17  Zo zegt de HEERE van de legermachten: Let op en roep de klaagvrouwen, dat ze komen, stuur [boden] naar de kundige [vrouwen], dat zij komen, (SV)

Hoofd kaal maken, baard afscheren

De baard afscheren was door God verboden:

Le 19:27 Gij zult de hoeken uws hoofds niet rond afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards niet verderven. Le 19:28 Gij zult om een dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de HEERE! (SV)

Zich kaal maken was door God verboden:

De 14:1 Gijlieden zijt kinderen des HEEREN, uws Gods; gij zult uzelven niet snijden, noch kaalheid maken tussen uw ogen, over een dode. (SV)

Jes 22:12 En te dien dage zal de Heere, de HEERE der heirscharen, roepen tot geween, en tot rouwklage, en tot kaalheid, en tot omgording des zaks. (SV)

Ondanks het verbod kwam het voor dat men zich kaal maakte of de baard afscheerde.

Jer 41:5 Zo kwamen er lieden van Sichem, van Silo, en van Samaria, tachtig man, hebbende den baard afgeschoren, en de klederen gescheurd, en zichzelven gesneden; en spijsoffer en wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen. (SV)

Eze 7:18 Ook zullen zij zakken aangorden, gruwen zal ze bedekken, en over alle aangezichten zal schaamte wezen, en op al hun hoofden kaalheid. (SV)

Am 8:10 En Ik zal uw feesten in rouw, en al uw liederen in weeklage veranderen, en op alle lenden een zak, en op alle hoofd kaalheid brengen; en Ik zal het [land] stellen in rouw, als er is over een enigen [zoon], en deszelfs einde als een bitteren dag. (SV)

God tekent de rouw van het heidense Moab:

Jer 48:37 Want alle hoofden zijn kaal, en alle baarden afgekort; op alle handen zijn insnijdingen, en op de lenden is een zak. (SV)

Kleren scheuren

Jer 41:5 Zo kwamen er lieden van Sichem, van Silo, en van Samaria, tachtig man, hebbende den baard afgeschoren, en de klederen gescheurd, en zichzelven gesneden; en spijsoffer en wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen. (SV)

Zakken aangorden

Jes 22:12 En te dien dage zal de Heere, de HEERE der heirscharen, roepen tot geween, en tot rouwklage, en tot kaalheid, en tot omgording des zaks. (SV)

God tekent de rouw van Moab:

Jer 48:37 Want alle hoofden zijn kaal, en alle baarden afgekort; op alle handen zijn insnijdingen, en op de lenden is een zak. (SV)

Eze 7:18 Ook zullen zij zakken aangorden, gruwen zal ze bedekken, en over alle aangezichten zal schaamte wezen, en op al hun hoofden kaalheid. (SV)

Am 8:10 En Ik zal uw feesten in rouw, en al uw liederen in weeklage veranderen, en op alle lenden een zak, en op alle hoofd kaalheid brengen; en Ik zal het [land] stellen in rouw, als er is over een enigen [zoon], en deszelfs einde als een bitteren dag. (SV)

Zichzelf snijden

God had de Israëlieten verboden zichzelf insnijdingen in het lichaam te maken.

Le 19:27 Gij zult de hoeken uws hoofds niet rond afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards niet verderven. Le 19:28 Gij zult om een dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de HEERE! (SV)

De 14:1 Gijlieden zijt kinderen des HEEREN, uws Gods; gij zult uzelven niet snijden, noch kaalheid maken tussen uw ogen, over een dode. (SV)

Ondanks het verbod kwam zelfinsnijding in het oude Israël voor.

Jer 41:5 Zo kwamen er lieden van Sichem, van Silo, en van Samaria, tachtig man, hebbende den baard afgeschoren, en de klederen gescheurd, en zichzelven gesneden; en spijsoffer en wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen. (SV)

De rampspoed die Juda zou treffen zou zelfsnijding verhinderen.

Jer 16:6  Zodat groten en kleinen in dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; en men zal hen niet beklagen, noch zichzelven insnijden, noch kaal maken om hunnentwil. (SV)

Bronnen

Onder meer: Schroeder in het commentaar van Dächsel, Van Lingen en Van Griethuijsen bij Deut. 14:2

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Matth. 9:23. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 4 nov. 2022.