Rund
Het rund (meervoud runderen; Latijnse naam Bos taurus; ) is, wetenschappelijk gesproken, een evenhoevig zoogdier uit het geslacht Bos van de familie der holhoornigen (Bovidae). Runderen worden gehouden als trekdier, voor het dorsen, om de melk en voor de slacht (vleesconsumptie, godsdienstig offer).
Voor gezamenlijke runderen zegt men ook rundvee. Het mannetje heet een stier, het vrouwelijke dier wordt een koe genoemd. Het jong heet kalf. Het wijfje met kalf heet kalfkoe. Een os is een gecastreerde stier. Een jonge stier heet var. De jonge koe, reeds vruchtbaar, echter nog nooit bevrucht geweest, heet vaars.
Het rund stamt af van de sinds de middeleeuwen uitgestorven oeros Bos primigenius.
In de Bijbel zijn verschillende Hebreeuwse woorden vertaald door 'os', 'rund' of 'stier'.
1. Het belangrijkste Hebreeuwse woord voor 'stier' is par, dat 133x voorkomt. De Statenvertaling vertaalt 130x door 'var', de NBG51-vertaling 131x door '(jonge) stier'. De Engelse Authorised Version heeft 127x 'bullock'. Het woord wordt voortdurend gebruikt bij de beschrijving van de mannelijke runderen die geofferd werden, Ex. 29: 3-14. Hetzelfde woord wordt gebruikt in Ps 22:12 "vele stieren hebben mij omsingeld."
2. Het woord baqar betekent 'rund, rundvee' en komt 182x voor. De Statenvertaling vertaalt 129x door 'runderen'. De NBG51 doet dit 123x. De beesten werd 'baqar' genoemd, omdat ze voor de arbeid werden gebruikt, hoewel ze ook geofferd werden, Num. 7: 3-88; 2 Kronieken 35: 8-12.
3. Het woord shor, genoemd naar zijn kracht, durf, enz., Ex 21: 28-36; Spr. 14: 4; Eze 1:10. Het Hebreeuwse woord komt 78x voor en is afgeleid van een woord voor 'reizen, gaan'. De Statenvertaling vertaalt 75x 'os', de NBG51 70x 'rund', de Engelse Authorised Version heeft 62x 'ox' en 12 'bullock'.
4. Het woord abbiyr betekent 'machtig, krachtig' en wordt gezegd van mensen, engelen en dieren. Het komt 17x voor. Het wordt in Ps 22:12 vertaald door 'sterke [stieren]' (SV) of 'buffels' (NBG51). het wordt vertaald 'stieren' in Ps. 50:13; 68:30; Jesaja 34: 7. In Jer 50:11 als 'sterke (paarden) (SV) en 'hengsten' (NBG51).
Ps 22:12 Vele stieren [van Hebr. par] hebben mij omringd, buffels [van Hebr. abbiyr] van Basan hebben mij omsingeld; (NBG51)
5. Het woord tow komt 2x voor, Jes. 51:20 en Deut. 14:5. De juiste betekenis is onbekend. De Statenvertaling vertaalt 2x door 'wilde os'. Sommigen denken dat het woord verwijst naar een of andere grote antiloop, die in een sterke net kon worden gevangen. Het kan ook om een uitgestorven dier gaan.
Jes 51:20 Uw kinderen zijn in bezwijming gevallen, zij liggen vooraan op alle straten, gelijk een wilde os in het net; zij zijn vol van de grimmigheid des HEEREN, van de schelding uws Gods. (SV)
Jes 51:20 Uw zonen lagen machteloos neer aan de hoeken van alle straten, als een antiloop in de vangkuil; vol als zij waren van de grimmigheid des HEREN, van de dreiging uws Gods. (NBG51)
In de Bijbel zien we het rund onder meer als een middel om te trekken of te dorsen.
De 21:3 En [in] de stad die het dichtst ligt bij degene die gedood is, moeten de oudsten van die stad een jonge koe van de runderen nemen, waarmee [nog] niet gewerkt is, die [nog] niet onder een juk [de ploeg] getrokken heeft. (HSV)
Simson vergelijkt zijn minnares met een kalf, waarmee anderen hadden geploegd:
Ri 14:18 Toen zeiden de mannen van de stad tegen hem, op de zevende dag, voordat de zon onderging: Wat is zoeter dan honing? En wat is sterker dan een leeuw? En hij zei tegen hen: Als u niet met mijn kalf had geploegd, zou u [de betekenis van] mijn raadsel niet hebben ontdekt. (HSV)
De Mozaische Wet bepaalde dat een dorsende os niet gemuilband mocht worden. Hij mocht tijdens de arbeid voedsel tot zich nemen. Paulus trekt hieruit de les dat aan een arbeider zijn voedsel of loon niet onthouden mocht worden.
1Co 9:9 Want in de wet van Mozes staat geschreven: ‘U zult een dorsende os niet muilbanden’. Zorgt God voor de ossen? (Telos)
1Ti 5:18 want de Schrift zegt: ‘Een dorsende os zult u niet muilbanden’, en: ‘De arbeider is zijn loon waard’. (Telos)
De rund diende ook als offerdier, bijvoorbeeld
1Sa 16:2 Maar Samuel zei: Hoe kan ik [daarheen] gaan? Saul zal het horen en mij doden. Toen zei de HEERE: Neem een kalf van de runderen met u mee en zeg: Ik ben gekomen om de HEERE een offer te brengen. (HSV)
Runderen worden ook gefokt, gehouden en geslacht voor de vleesconsumptie.
De rund symboliseert[1] in de Bijbel kracht in geduld, beheerste kracht, kracht ten dienste van de mensen. Dit sterke dier behoort tot het tamme vee. Het gezicht van een rund wordt gevonden bij de levende wezens in Ezech. 1:10 en in Opb. 4: 7.
Eze 1:10 En wat hun aangezichten betreft, die geleken bij alle vier ter rechterzijde op dat van een mens en dat van een leeuw; bij alle vier ter linkerzijde op dat van een rund [Hebr. shor]; ook hadden alle vier het aangezicht van een arend. (NBG51)
Opb 4:7 En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk. (NBG51)
De Naardense vertaling en de Nieuwe Bijbelvertaling (2004) hebben in Opb. 4:7 'jonge stier', de Statenvertaling, de Herziene Statenvertaling, TELOS-vertaling hebben 'kalf'.
Meer informatie
Over het rund, zie art. Rund op Wikipedia.nl
Bron
A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Ox, Oxen. Tekst van dit lemma is op 15 aug. 2014 vertaald en verwerkt.
Voetnoot
- ↑ Aldus A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Ox, Oxen, welk lemma spreekt van 'attributive power in patience'.