Sarah: verschil tussen versies

976 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ' '''Sara''', eerst ''Sarai'' geheten, was de vrouw van Abraham en de moeder van Izak. Zij is een aartsmoeder van het volk Israël. Sarai was de dochter van Terah...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
 
 
'''Sara''', eerst ''Sarai'' geheten, was de vrouw van [[Abraham]] en de moeder van Izak. Zij is een aartsmoeder van het volk Israël.
 
Sarai was de dochter van Terah (Gen. 20:12) en de halfzus van Abram, later Abraham geheten. Deze zei van haar:<blockquote>''Ge 20:12 Zij is ook echt mijn zuster. Zij is de dochter van mijn vader, maar niet de dochter van mijn moeder, en zij is mij tot vrouw geworden.'' (HSV)</blockquote>Ze trok met haar man Abram mee uit Ur en ging wonen in Kanaän. Ze was een knappe vrouw, doch onvruchtbaar.
 
'''Namen.''' Ze heette eerst ''Sarai'' (‘mijn vorstin’, 'mijn heerin'), Gen. 12:5, maar later, toen God opnieuw aan Abram verscheen en bij de herhaalde belofte van een talrijk nageslacht diens naam veranderde in Abraham ('vader van een menigte'), moest de aartsvader aan zijn vrouw de naam ''Sara'' geven, Gen. 17:15. Deze nieuwe naam betekent ‘vorstin’ of, met een oud-Nederlands woord, 'heerin', van het werkwoord ''saror'', ‘de opperheerschappij hebben, heer zijn’<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen'' (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Sara.</ref>. Vergelijk voor het verschil tussen Sarai ('mijn vorstin') en Sara ('vorstin') de Naardense vertaling: <blockquote>''Ge 17:15  Dan zegt God tot Abraham: Sarai, je vrouw,- roep als haar naam niet meer ‘Sarai’, - [vorstin voor mij], nee, ‘Sarah’, -[vorstin!] is haar naam; (NaB)''</blockquote>
 
In het Hebreeuws is in de naam 'Sarai' (שׂרי, ''Saray''), de letter 'h' (Hebr. ''he'') gekomen in de plaats van de Hebreeuwse ''jod.'' (שׂרה, ''Sarah'')''.'' Aan 'Abram' is ook de letter 'h' toegevoegd. 'Sarai' beperkt haar heerschappij tot één huisgezin, maar 'Sarah' beduidt 'vorstin' zonder enige bepaling, ofwel een 'vorstin der menigte'<ref>Patrik, Polus en Wels, ''de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden'' (18e eeuw). </ref>. Abraham 'vader van een grote menigte', Sarah 'vorstin' (niet slechts van Abrahams gezin, maar van velen).
Ze kon geen kinderen krijgen, maar in Gen. 17:17, toen ze ongeveer 89 jaar oud was, werd haar een talrijk nageslacht beloofd.<blockquote>''Ge 17:15  Nog zeide God tot Abraham: Gij zult den naam van uw huisvrouw Sarai, niet Sarai noemen; maar haar naam zal zijn Sara. Ge 17:16 Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit haar een zoon geven; ja, Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken worden zal: koningen der volken zullen uit haar worden! Ge 17:17 Toen viel Abraham op zijn aangezicht, en hij lachte; en hij zeide in zijn hart: Zal een, die honderd jaren oud is, [een] [kind] geboren worden; en zal Sara, die negentig jaren oud is, baren? (...) Ge 17:19 En God zeide: Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen Izak; en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten, tot een eeuwig verbond zijn zade na hem.'' (SV)</blockquote>Een jaar later baarde ze Izak (= 'gelach'), ze was toen 90 jaar oud. Sara bereikte de leeftijd van 127 jaar. Ze werd begraven in de spelonk van Machpela, die Abraham als eerste grondbezit in het land Kanaän kocht. Na haar dood zond Abraham zijn knecht uit, om uit de familie een vrouw voor hun zoon Izak te werven.  
 
'''Kinderloos.''' Ze kon lange tijd geen kinderen krijgen, maar in Gen. 17:17, toen ze ongeveer 89 jaar oud was, werd haar een talrijk nageslacht beloofd.<blockquote>''Ge 17:15  Nog zeide God tot Abraham: Gij zult den naam van uw huisvrouw Sarai, niet Sarai noemen; maar haar naam zal zijn Sara. Ge 17:16 Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit haar een zoon geven; ja, Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken worden zal: koningen der volken zullen uit haar worden! Ge 17:17 Toen viel Abraham op zijn aangezicht, en hij lachte; en hij zeide in zijn hart: Zal een, die honderd jaren oud is, [een] [kind] geboren worden; en zal Sara, die negentig jaren oud is, baren? (...) Ge 17:19 En God zeide: Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen Izak; en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten, tot een eeuwig verbond zijn zade na hem.'' (SV)</blockquote>'''Izak.''' Een jaar later baarde ze Izak (= 'gelach'), ze was toen 90 jaar oud. Sara bereikte de leeftijd van 127 jaar. Ze werd begraven in de spelonk van Machpela, die Abraham als eerste grondbezit in het land Kanaän kocht. Na haar dood zond Abraham zijn knecht uit, om uit de familie een vrouw voor hun zoon Izak te werven.  
 
Sara bereikte de leeftijd van 127 jaar. Ze werd begraven in de spelonk van Machpela, die Abraham als eerste grondbezit in het land Kanaän kocht. Na haar dood zond Abraham zijn knecht uit, om uit de familie een vrouw voor hun zoon Izak te werven.  
 
== Sara als zinnebeeld ==