Sceva
Sceva was een Joodse overpriester. Zeven van zijn zonen trokken rond als geestenbezweerders.
Naam. De Griekse naam is σκευας, Skeuas. De naam komt wellicht van het Latijnse scaevus (= links, ongunstig, dwaas, onhandig[1]) en betekent "gedachtenlezer"[2]. Het strongnummer is G4630.
Sceva wordt in de Bijbel alleen genoemd in Hand. 19:14.
Hnd 19:13 Ook sommigen van de rondtrekkende Joodse bezweerders echter waagden het de naam van de Heer Jezus te noemen over hen die boze geesten hadden, door te zeggen: Ik bezweer jullie bij Jezus die Paulus predikt. Hnd 19:14 Het waren nu zeven zonen van een zekere Sceva, een Joodse overpriester, die dit deden. Hnd 19:15 De boze geest echter antwoordde en zei tot hen: Jezus ken ik wel en van Paulus weet ik; maar u, wie bent u? Hnd 19:16 En de mens in wie de boze geest was, sprong op hen af en overmeesterde hen beiden en overweldigde hen, zodat zij naakt en gewond uit dat huis wegvluchtten. Hnd 19:17 Dit nu werd bekend aan allen die in Efeze woonden, zowel Joden als Grieken; en vrees overviel hen allen, en de naam van de Heer Jezus werd groot gemaakt. (Telos)